Nice en de Côte d’Azur

Nadat Eric en ik eenmaal besloten hadden in de herfstvakantie te gaan stedentrippen, begon de gevreesde brainstormsessie. Want waar wilden we naar toe… Werd het Madrid? Of Barcelona? Dublin? Of toch maar Istanbul? Wilden we eigenlijk niet naar Scandinavië? Of toch maar richting de zon? Het was Eric die ineens met het voorstel kwam om naar Nice te gaan. Om de één of andere reden had ik nooit bedacht om deze stad aan de Côte d’Azur voor een paar dagen te bezoeken. Waarom niet? Geen idee. Geheel onterecht, dat weet ik inmiddels wel.

Nice, gelegen in de regio Provence-Alpes-Côte d’Azur, is een stad met een krappe miljoen inwoners. Dankzij de lange zomers en het altijd aangename klimaat wordt Nice het hele jaar door druk bezocht door toeristen. En terecht, want het is een heerlijke en comfortabele stad. Na aankomst op het vliegveld haalden wij onze huurauto op (een rode Ford Focus) en reden over de Promenade des Anglais naar ons hotel. De Promenade des Anglais omvat misschien wel alles waar Nice voor staat: het is bruisend, gemoedelijk, mondain en het wordt spik en span onderhouden. Men flaneert, ziet en wordt gezien. Het is dé plek om te socializen en overal waar je kijkt zie je mensen genieten: van elkaar, van het zonnetje en van de azuurblauwe zee. Er wordt gejogd, gefietst en geskatet. Kleine kinderen worden voortgeduwd in kinderwagens en honden worden uitgelaten. Het vreemde beeld aan het plaatje wordt gekleurd door mensen met dikke winterjassen en sjaals om, pal naast de mensen die in bikini op het strand de lauwe zonnestralen proberen mee te pakken. Een enkeling waagt een duik in het water, dat inmiddels tot een temperatuur van 19 graden gezakt moet zijn. Heerlijk vertrouwd is daarentegen het beeld van de oude deftige Franse mesdames die met gekapte poedels langs het water wandelen. Of de keurige messieurs die met een baguette onder de arm en een alpinopet op hun hoofd hun weg naar huis vervolgen. Sommige dingen veranderen nooit, en moeten misschien ook nooit veranderen.

De eerste indrukken waren alvast positief! Snel checken we in, gooien de koffer op het bed en begeven ons de stad in. Het duurt ongeveer vier en een halve minuut voordat de eerste verkoper zich bij ons meldt. Zit je net lekker op een bankje te genieten van het zonnetje en die azuurblauwe zee, heb je ineens ruzie met een opdringerige Congolese sieradenverkoper. Het mag de pret niet drukken. We slenteren verder door de stad, pakken een lunch (uiteraard een salade niçoise) op Cours Saleya, met haar bloemenmarkt en standjes vol fruit, noten en lokale lekkernijen, en klimmen uiteindelijk naar het uitzichtpunt bij het Parc du Château. Al tijdens de klim krijg je een steeds mooier wordend uitzicht over de stad en de kust en uiteindelijk beland je bij een waterval. Spectaculair, en je bent uren zoet en vele calorieën armer ;-)!

Die avond vonden we een leuk eettentje nabij Cours Saleya. De rest van de avond slijten we ietwat ordinair in de (overprijsde) hotelbar. Wel lekker. Dronken Amerikanen, een pianist en Mojito’s. En dan zo je bed inrollen. De vakantie is begonnen en het kan eigenlijk al niet meer stuk.

De resterende dagen pakken we regelmatig de auto. We rijden langs de kust, via Antibes naar Cannes en helemaal terug naar Monte Carlo-Monaco. Een ietwat vreemde gewaarwording, dat Monaco, zo’n ultrarijk dwergstaatje vol luxe mega jachten en dan een enorme schreeuwende kermis ernaast. Eric en ik zijn er snel weg: luxe is niet per se prettig vertoeven, zo oordelen we. Weliswaar erg leuk om het hier eens gezien te hebben.

In Antibes zijn we daarentegen als een vis in het water, letterlijk. Ook hier wonen de ultrarijken (George Clooney bijvoorbeeld, om maar eens iemand te noemen), maar eveneens vind je hier een gezellige, oude dorpskern en een typische Provençaalse markt. We struinen door de straten en de haven, winkelen en zoeken naar leuke souvenirs, eten vissensoep en carpaccio in een knusse bistro en sluiten Antibes af met een biertje in een pub. Daar er deze dag een grote rugbymatch plaatsvond leek Antibes wel gekoloniseerd door (dronken) Engelsen, Ieren en Australiërs. De horeca draaide een fantastische omzet, dat weet ik zeker.

Maar Nice bleef toch favoriet. De smalle steegjes in het oude centrum leken wel eindeloos en toch kon je er nooit verdwalen. Oude gebouwen, sporen van de Romeinen, de Grieken en de Middeleeuwen. Een tram waar modern Rotterdam nog een puntje aan kan zuigen. Overal kunst. Op straat geen snoeppapiertje of propje papier te bekennen. Nice bruist dag en nacht. Hoe ver je ook afgedwaald denkt te zijn, ineens sta je weer midden op een plein vol terrasjes en barretjes. En dan heb je ineens trek in een ijsje. De mensen zijn er on-Frans vriendelijk. Er heerst een continu vakantiegevoel en het leven lijkt zichzelf te leven. Het blijft mij verbazen hoe anderhalf uur vliegen je in zo’n andere wereld kan doen belanden. Overigens was de nieuwbouw in Nice in een vergelijkbare stijl gebouwd als de oude monumenten. En reed de tram in het oude centrum op accu om zo de lelijkheid van bovenleiding te voorkomen. Ze kunnen trouwens nog steeds geen cappuccino’s maken, die Fransen. Wel fantastisch lekkere croissantjes bakken en idem dito rosé schenken. En dan weet je, over het verlies van de vertrouwde charme van Frankrijk hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken.

Bekijk hier de foto’s van Nice!

2 reacties

Reageren?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s