Op de Galatabrug staan de vissers zij aan zij. Met hun hengels, bevestigingshoutjes voor de brug en levend aas halen zij hun buit voor de dag binnen. Hier en daar staat een standje van waaruit maïskolven, mosselen of kastanjes verkocht worden. Er loopt een oudere man met een grote mand op zijn hoofd rond, van waaruit hij simit (ringvormig Turks sesambrood) verkoopt aan de hongerige vissers. Theeschenkers, aasverkopers en toeristen krioelen over de brug. Onder de brug bevinden zich de talloze (boot)restaurantjes. Hier verkopen ze de vis die de vissers boven hen zojuist gevangen hebben. Op allerlei manieren proberen zij de toeristen hun zaak in te krijgen. Soms beleefd en vriendelijk, soms dwingend, volhardend en ietwat agressief.
De Galatabrug verbindt het ‘oude’ Istanbul met het ‘nieuwe’ Istanbul. Hoewel de scheidslijn niet zo duidelijk te trekken is en de stadsdelen op veel manieren in elkaar overlopen, wordt al snel duidelijk wat men hiermee bedoelt. In het oude centrum vind je de Hippodroom. Hier kenmerkt Istanbul zich door de sfeer van Duizend-en-een-nacht, met paleizen, moskeeën en een bazaar waar tapijten, aardewerk, theeservies en specerijen verkocht worden. Via de Galatabrug bereik je de Iskele Caddesi, een grote en ultramoderne winkelstraat, en het Taksimplein. In en rondom dit centrum bevinden zich de uitgaanswijken, de dure winkels en het meest ‘Westerse’ deel van de stad. Istanbul kent het meest geavanceerde openbaar vervoernetwerk sinds mensenheugenis en het voormalige Constantinopel kan inmiddels concurreren met Manhattan als het aankomt op urban nightlife.
Istanbul is dus een stad van tegenstellingen. Niet in de laatste plaats door de geografische ligging, letterlijk over twee werelddelen verdeeld, op de grens van Europa en Azië. De Bosporus vormt de scheiding tussen de twee continenten.
Istanbul is een ongekend levendige, bruisende en bedrijvige stad. Alles en iedereen lijkt hier zijn plek en zijn functie te hebben. Binnen de stad ontdek je allemaal stadjes op zich: de Galatabrug, -een schoolvoorbeeld van informele economie en reciprociteit-, de wereld van de Grote Bazaar of rondom de haven, waar de mannen bij de boten toeristen proberen te verleiden voor een rondrit. Maar gelijktijdig is er genoeg dat hen allen bindt. Dat is misschien in de eerste plaats de oproep voor het gebed, die meermaals per dag vanuit alle moskeeën in de stad te horen is. Enorme geluidversterkers. De eerste oproep klinkt al om 06.00 uur ’s morgens. Niet te missen. Ten tweede is er de thee. Theeschenkers, theebarretjes, theedrinkende mensen, …en overal kom je dezelfde typische kop en schotel tegen. Waar je je ook bevindt, je zult nooit om çay verlegen zitten.
Mijn bebeğim en ik verbleven vorige week in het fascinerende Istanbul. Ik ben eenmaal eerder in Istanbul geweest en toen werd ik rondgeleid en rondgereden door een heuse local. En vooral dat rijden, …dat is een hele belevenis. De stad heeft zo’n 25 miljoen inwoners (dit is inderdaad veel meer dan het officiële aantal) en er heerst een chronisch verkeersinfarct. Nadat Eric en ik de taxi instapten die ons van het vliegveld Sabiha Gökcen naar het hotel zou brengen, bedacht ik om de stoelriemen vast te maken. Onze reis was begonnen en een ritje in de taxi zou ons al meteen een bijzondere kijk op Istanbul geven. Zo bleek, wederom: 24/7 file, maar no way dat auto’s ook daadwerkelijk stil blijven staan. Het is een constant gebeuren van in- en uitvoegen, inhalen, ingehaald worden, toeteren en je weg proberen te vinden in de enorme drukte op de wegen. Strepen op de weg zijn weinig meer dan vrijblijvende suggesties en de Turken lijken allemaal gewend te zijn aan de informele wetten op de weg. Iedereen is relaxt, ook al toeteren ze alsof het een lieve lust is. Tussen de auto’s door lopen snelwegverkopers. Soms zijn het kinderen. Ze tikken op je raam om je aandacht te krijgen. Ze verkopen sigaretten, zonnebrillen of lekkernijen. Straatarm zijn ze, en hun situatie is schrijnend en levensgevaarlijk.
We bereiken heelhuids ons hotel in het Sulthanmet district en hier worden we aangenaam verrast door de warme gastvrijheid en vriendelijkheid van de eigenaren. “First of all, can I offer you a welcome drink?”, luidt de eerste vraag. Na een paar minuten staan we allebei met een appelthee in ons hand de formaliteiten door te nemen. En weer even laten krijgen we uitgebreid uitleg over alles wat we maar moeten weten om ons verblijf in Istanbul tot een succes te maken. Maar we hebben een Hammam op onze kamer. What else do we need?!! ;-)
Hoewel we allebei moe zijn en eigenlijk geen honger meer hebben (het is tegen middernacht) belandden we toch in een fantastisch tentje. Helaas ben ik de naam alweer vergeten, maar dit zou de favoriete spot gaan worden gedurende ons verblijf. Op de grond liggen overal grote zitkussens waar je heerlijk op kunt loungen en er staan kleine lage tafeltjes voor je thee of gewoon voor je biertje. Je zit, als je op tijd bent, als het ware in de etalage. Hier roken we de beroemde nargile met aardbei- of appeltabak. Ze hebben zelf cappuccinotabak. Niet geprobeerd helaas, sorry. Zo drinkend en/of rokend in de etalage ben je meteen een potentiële klant voor één van de verkopers. Vanachter glas maken zij naarstig van de gelegenheid gebruik om je hun koopwaar te tonen. Overigens, onder ons tentje bevond zich een bijzonder grottenstelsel waar ik eens in verzeild raakte op zoek naar het toilet. Heel mooi en spannend!
De rest van de dagen vermaken we ons uitstekend. We bezoeken uiteraard de Sultan Ahmetmoskee, ofwel de Blauwe Moskee, met zijn zes minaretten en de handgeschilderde blauwe en groene tegeltjes. We struinen kort maar krachtig door het Topkapi paleis, de verblijfplaats voor toentertijd sultan Mehmet II, gebouwd halverwege de vijftiende eeuw kort na de Ottomaanse verovering. Hier krijg je een beeld van hoe de sultans vroeger leefden, met hun families, bedienden en de tot de verbeelding sprekende harem. Uiteraard brengen we een bezoekje aan de Aya Sofia (ongelooflijk dat deze moskee in de zesde eeuw tot stand gekomen is!) en de Basilica Cisterne, een zesde-eeuwse ondergrondse wateropslagplaats onder de Hippodroom. Vroeger verzorgde de Cisterne de watervoorziening van het Topkapi paleis.
Ook een bezoek aan de Grote Bazaar mag uiteraard niet ontbreken. Hier zijn we in totaal twee keer geweest: één keer om te beleven, de tweede keer om daadwerkelijk souvenirs uit te zoeken en te onderhandelen met de scherpe en ervaren kooplui. De regel luidt: hij noemt een prijs, vervolgens noem jij een prijs en uiteindelijk bereik je een compromis in het midden. Het vereist dus wat rekenwerk, maar daarna is het eenvoudig. Verder komt er natuurlijk een hoop theater bij kijken. Je bent vriend, vervolgens ben je vriend-af, er wordt gejammerd en geklaagd, maar de koop eindigt altijd met een handdruk en een schouderklap. De Grote Bazaar is een wereld op zich, met een eigen cultuur en een interne handel. Ook hier lopen theeschenkers met enorme dienbladen rond om de marktlui van thee te voorzien. De toeristen, wij dus, kunnen voor thee en baklava terecht bij één van de vele aanlokkelijke barretjes.Tijdens het gebed sluiten veel marktlui hun kramen, pakken hun kleedje onder de arm en begeven zich naar een centraal punt op de markt. Daar, hoe krap het ook is, wordt er gezamenlijk gebeden.
Onze citytrip is veelzijdig. Naast alle historische must–sees maken we nog een boottrip over de Bosporus (gewoon even zitten en rondkijken) en varen we met de ferry helemaal naar The Princes’ Islands, waarvan we het grootste eiland, Büyükada, bezoeken. Büyükada betekent letterlijk ‘groot eiland’. Tijdens mijn vorige bezoek aan Istanbul heb ik dit eiland ook aangedaan, alleen was er toen nog geen Starbucks. Op Büyükada rijden geen auto’s (op politie, brandweer en ziekenwagen na) en vervoert men zich per voet, fiets of te paard en wagen. De (negen) eilanden zijn overigens onderdeel van Istanbul en hier hebben we wederom te maken met een constast: de enorme drukte van de grote stad tegenover de idyllische autovrije rust van Büyükada. Het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van dit eiland is Yücetepe (203 meter) en elke bezoeker wandelt, fiets of rijdt (te paard, welteverstaan) hier naar toe. Ik stelde voor om ook een paard en wagen te huren, maar Eric wilde liever fietsen. En dat hebben we geweten! Tandemfietsen lijkt gemakkelijk omdat je samen trapt, maar uiteindelijk is de tocht naar boven loodzwaar. Maar dan heb je ook wat, want het uitzicht over de zee, het eiland en over Istanbul is schitterend. We hebben geluncht bij één van de vele visrestaurantjes, omringd door tientallen zwerfkatjes die een visje mee proberen te pikken, en zaten na afloop nog heerlijk in het zonnetje met een flesje witte wijn. Overigens was dit de laatste dag dat we buiten zaten, want de dagen erna liepen we in de sneeuw (!!!). Wederom een enorme tegenstelling tijdens onze citytrip. Onze laatste twee dagen in Istanbul waren erg nat en koud.
Eten en drinken vormen altijd een belangrijk deel van al onze vakanties en stedentrips. Zo ook nu. Over het algemeen hebben we steeds prima gegeten. Het ontbijt aten we elke morgen in het hotel, een fantastisch start, en voor lunch en een late hap begaven we ons naar plekken die we onderweg gezien hadden of waar we naar toe gestuurd waren door de reisboekjes. In het restaurant bij het Topkapi paleis werden we bediend door meisjes gekleed in traditionele haremklederdracht. Het, mijns inziens, lekkerste eten kwam uit de vreemdste keuken. Snelle, adequate en ‘opdringerige’ service zorgde er toen voor dat we drie gangen en dertig minuten later buiten stonden. Soms nemen cultuurverschillen je hele avond in beslag. Interessant.
Nu ik voor de tweede keer in Istanbul geweest ben vind ik het er geloof ik nog leuker. De vorige keer was ik er met een local en heb ik vooral kennis gemaakt met het hippe, welgestelde Istanbul. Tijdens deze reis hebben Eric en ik de tegenstellingen meegemaakt. Traditioneel tegenover ultrahip. Turkse koffie en çay tegenover Starbucks op elke straathoek. 1 TL voor een thee tegenover 6 TL voor dezelfde thee elders. De Bazaar tegenover moderne overdekte winkelcentra. De snelwegverkopers tegenover het tramstelsel. Het is aan alles te merken dat Istanbul enorm groeit en ontwikkelt. Dit zorgt voor grote en vaak abrupte contrasten. Gelijktijdig trekt de stad gelukszoekers aan en dit vergroot de kloof tussen arm en rijk.
Inmiddels alweer een dag thuis. De ‘buit’ (schaaltjes, glaasjes, prullen) staat uitgestald op de eettafel en we vragen ons nu voornamelijk af waar we alles gaan laten. Voorlopig liggen de schillen van mijn pistachenootjes in één van de met derwisjen beschilderde schaaltjes. Vrijdag krijgen we eters en dan komen ze vast van pas. En dan ga ik een poging doen om Turks te koken, want de Turkse keuken (dolma, baklava, meze’s) blijft toch wel één van mijn favorieten.
Klik hier om alle foto’s van Istanbul 2012 te zien.
Eej Kaar, wat een geweldig, stoer, schattig en gewoon voornamelijk vermakelijk weglezend stuk heb je weer geschreven… Keep ‘m coming! Liefs van ons xxx
hoi Karin
het is net of je nooit gestopt ben met schrijven.
heb er weer van genoten.
ga zo door en ik ga dan weer lekker genieten
groetjes ook aan Eric
Lydia