Puppycursus

“Die beagle volgt niet! Houd haar bij de les”, snerpt de stem van hondentrainster C. door het Bergse Bos. Bregje en ik – zelf druk in gesprek en helemaal niet bij de les – schrikken op en snel houdt Bregje een hondensnoepje voor Guusjes neus. De beagle volgt en C. knikt goedkeurend.

Puppycursus Bergse Bos. Guusje, het hondje van Bregje en Hilbrand, logeert een nachtje bij ons. Woensdagavond vergezel ik Bregje naar de cursus. De diversiteit aan mensen, trots en soms nog wat onwennig, allemaal baasje geworden van een gloednieuw hondje. Hoe lief is dat?! Ik kijk mijn ogen uit. Ik zie een chihuahua, een cockerspaniël, meerdere staffords en collies en nog veel meer honden waarvan ik het ras niet kan thuisbrengen. Sommige baasjes hebben de wind er al goed onder en zeker bij de grote honden is dit noodzakelijk. De rest van de groep roept, trekt en corrigeert alsof het een lieve lust is. Snoepjes worden tevoorschijn getoverd, gevolgd door een opgelucht ‘goed zóóó’ als Bobbie dan eindelijk doet wat gevraagd wordt. Ik moet er om lachen. Herkenbaar.

Vandaag gaan we zwemmen. De baasjes trekken hun viervoeters, soms tegen heug en meug, het water in zodat ze met hun pootjes nog goed kunnen staan. Vervolgens lopen ze van links naar rechts door het water zodat de hondjes op hun gemak kunnen wennen en bepalen of ze het leuk vinden. Guusje vindt het voorlopig niks. Ondanks de voor haar bedoelde drijvende snoepjes in het water laat ze haar ongemak duidelijk blijken.
Op het grote grasveld naast het hondenstrand leren de honden tot slot een variatie op ‘af en blijf’ waarbij de baasjes zich moeten omdraaien en weglopen. ‘Af’ is nu extra lastig, omdat een natte hond niet graag gaat zitten of liggen.

Eén ding is snel duidelijk. Puppycursus levert niet zozeer een kwalificatie op voor de honden, maar des te meer voor de baasjes. Kijken en vergelijken: doet mijn Ballou het beter dan jouw Rambo? Het valt mij ook op dat je de groep baasjes grofweg in twee categorieën kunt indelen: mensen die het leuk vinden om een lief hondje te hebben en mensen die het trainen van een hond bloedserieus nemen. Als ik naar die mensen kijk denk ik: is er voor jou nog wel een lol aan?
“Ach, als hij maar een beetje komt als ik ‘m roep, dan ben ik al heel blij”, zegt de vrouw van de cockerspaniël-met-de-neus-over-de-grond. Een vrouw naar mijn hart.

Er wordt ook gecorrigeerd. Dat leer je tijdens de cursus. Een mep met de riem, een tik op de neus of de liescorrectie (een kneep in de lies), het hoort er allemaal bij. Hondentrainster C. loopt langs en tikt de cockerspaniël een paar keer op zijn neus wanneer hij vervelend doet tegen een kleine terriër. Ik weet niet zo goed wat ik daarvan moet vinden.

Als we een paar uur later in de tuin aan de Chinese rijsttafel zitten gooi ik mijn gedachten in de groep. De meeste mensen denken wel twee keer na voordat ze andermans kind corrigeren, laat staan dat ze andermans kind fysiek aanpakken. Daarbij is opvoeding voor een belangrijk deel nog altijd een privézaak: ouders bepalen in grote mate zelf welke normen en waarden het kind meekrijgt, hoe ze goed gedrag belonen en welke straffen ze uitdelen. Onder hondenliefhebbers geldt blijkbaar een andere code. “Honden spreken een eigen taal en die taal moeten de baasjes leren begrijpen en spreken”, stelt Hilbrand terecht. Het is dus een kwestie van kennis en van ‘weten’. Is er dan niet zoiets als vrije interpretatie?

Volgens C. niet. Even nadat Guusje omver gelopen is door een stafford krijgt ze een kroel van Bregje. Fout! “Niet troosten, want dan bevestig je haar in de angst!”, roept de hondentrainster haar toe. Ik vraag me af of Guusje het verband nog ziet tussen de dreun van de stafford en de liefkozing van haar baasje. Maar laat ik eerlijk zijn: ik heb niet zoveel verstand van honden en een hond die volgens de rasbeschrijving een consequente, dominante hand vereist is sowieso niet aan mij besteed.

Een dag later loop ik met Scoop en Guusje in hetzelfde bos. Guusje ligt te matten met een jonge teef en Scoop doet zijn gebruikelijke ding: rijden op andere honden. Onze Scoop is niet gecastreerd, omdat 1) het verboden werd door de fokker (“in een gezonde hond wordt niet gesneden!”) en later ook werd afgeraden door de dierenarts en 2) manlief zijn eigen ballen op die van Scoop projecteert en dan weet je het wel! Scoop rijdt dus, ditmaal op een teefje die in beginsel fel van zich af beet maar dit inmiddels heeft opgegeven. Het is geen gezicht. De aardige bazin van de teef blijkt een fervent hondentrainster te zijn en na het schouwspel even aangekeken te hebben besluit ze me te helpen. Ze doet Scoop aan de lijn en trekt hem van de teef af. Als Scoop een moment later weer op de teef wil klimmen geeft ze hem een liescorrectie. Snel pak ik de lijn uit haar handen en trek een verbaasde Scoop bij haar weg. Ook vast weer helemaal fout. “Ik heb liever niet dat je dat doet”, zeg ik. Ik besef heel goed dat zij haar hond uit de penarie hielp omdat ik mijn hond zijn gang liet gaan. Ze heeft gelijk, maar het voelt niet lekker. Ik trek Guusje uit de klauwen van haar speelkameraadje en vervolg mijn weg richting huis. Ik val in de categorie mensen die het leuk vinden om een lief hondje te hebben. Scoop was alleen niet zo lief daarnet en ik besluit hier in het vervolg beter op te gaan letten. Maar één ding weet ik zeker: van mijn hondje blijven ze af.

Reageren?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s