Af en toe post ik een blog in de rubriek ‘avonturen met Scoop’. Deze aflevering: Scoop op het strand van Kijkduin. Geen water is hem te diep!
Donderdagochtend, 09.15 uur. Ik parkeer mijn auto bij strandslag 2 en open het portier. Er waait een pittig windje en de temperatuur is net een paar graden boven nul. Niet verwonderlijk, op 16 januari. Het weerhield mij niet van een dagje strand. Soms moet een mens gewoon even richting zee en Scoop vergezelt me maar al te graag. Ik rits mijn jas dicht en laat mijn hondje uit de auto. Hij kent de weg en huppelt al snuffelend de duinen in.
Het is eb, en de waterlijn is nog maar nauwelijks zichtbaar. Recht voor ons ligt een enorme plas water die de weg naar zee verspert. Een hindernis die we moeten overkomen, want een strandwandeling zonder langs de zee te lopen, is eigenlijk geen strandwandeling. Scoop en ik hebben de hele dag voor ons en maken ons op voor een flinke wandeling. Waar ik normaliter rechtdoor naar de waterlijn zou lopen, loop ik nu naar links om aan de overkant van de plas te komen.
Scoop kwispelt nog steeds, maar is inmiddels ook gefrustreerd aan het piepen
Het is nog een hele tocht door het zachte zand. Als we een half uur later bij zee aankomen, bereikt ook Scoops blijdschap een hoogtepunt. Hij blaft, springt en rent, om vervolgens als een dolle stier rondjes om zijn eigen as te draaien. Zo lopen we samen verder, tot we halverwege de plas zijn. En daar begint ons avontuur. Aan de overkant van de plas, op de plek waar wij het strand op kwamen, lopen een man en een vrouw met drie hondjes. Leuke hondjes – dat zie ik zelfs van deze afstand. Speelse terriërs. Scoop ziet ze ook. Stokstijf kijkt hij uit over de plas, zijn voorpootjes al in het natte zand. Alleen zijn staart zwaait van links naar rechts. “Kom maarrr, jongen!”, roep ik, terwijl ik doorloop. Geen reactie. Ik draai me om. Scoop staat nog op dezelfde plaats. Hij kwispelt nog steeds, maar is inmiddels ook gefrustreerd aan het piepen. Voorzichtig zet hij zijn rechterpoot in het water. “Scoop, hier!”, roep ik nog een keer. Hij zal toch niet het water ingaan? Maar ik ben al te laat. Dappere Scoop, bepaald geen waterratje, trotseert de kou en is nu helemaal in het water. Hij zwemt en zwemt, en zijn oren drijven op het wateroppervlak. De plas is op dit punt een meter of zes breed. Terwijl Scoop aan de andere kant uitstapt en het water van zich af schudt, sta ik even perplex.
Ik aan de ene kant van de plas, Scoop aan de andere. Foute boel, dringt het tot me door. De terriërs kunnen de stunt wel op prijs stellen en het viertal speelt alsof het de laatste keer is. Rennen en stoeien, en onderwijl probeert Scoop zijn nieuwe speelkameraadjes te berijden – waar hij wonderwel in slaagt. Wat zijn mijn opties? Om de plas heenlopen naar het punt waar Scoop is kost me zeker twintig minuten. Voor de vorm roep ik nog wat in de trant van ‘Scoop’, ‘hierrr’ en ‘kom maarrr’, maar het is zinloos. Als Scoop al terug wil komen, betwijfel ik of hij weer de oversteek maakt. Ik probeer contact te krijgen met het stel aan de andere kant van de plas -misschien kunnen ze Scoop een zetje in het water geven?-, maar ze negeren me. Bij de puppycursus leer je om ‘lelijk’ te doen tegen andermans honden die zojuist de benen genomen hebben. Zo help je het baasje te hond terug te krijgen. Dit tweetal doet niet lelijk tegen Scoop, ze negeren ‘m gewoon. Goed, wat nu? Krijg ik Scoop zover om met me op te lopen, ik aan deze kant van de plas en hij aan de overkant? Hij werpt me af en toe een blik toe, waarmee hij lijkt te zeggen: “maak je niet druk joh, ik ben gewoon hier. Ik vermaak me uitstekend!” Hoe diep zou die plas eigenlijk zijn?
‘STOP!’, roep ik onderweg naar het stel, die de ernst van de zaak nu pas op lijkt te merken
Veel tijd om hierover na te denken krijg ik niet. Het stel aan de overkant lijkt een einde aan hun strandwandeling te willen maken en loopt richting de duinen. En Scoop, nog lang niet uitgespeeld, gaat erachteraan. Wil ik vanavond weer met mijn hondje op de bank liggen, moet ik nu wat ondernemen. Zonder er verder over na te denken stap ik de plas in. Met grote passen banjer ik door het water. “STOP!”, roep ik onderweg naar het stel, die de ernst van de zaak nu pas op lijkt te merken. Het water komt tot mijn liezen en door de wind is het nog best even aanpoten. Eenmaal op het droge sprint ik naar Scoop toe. Die blijft gelukkig staan, zodat ik hem snel aan de lijn kan doen.
Nat, koud en opgelucht loop ik richting de boulevard. In mijn Uggs zit zoveel water dat ik verbaasd ben dat er überhaupt nog een plas over is. Ik wil een kop koffie, en eigenlijk heb ik ook wel een pannenkoek verdiend. “Wauw zeg, wat ben jij stoer!”, klinkt het ineens achter me. Een oudere man klapt verrukt in zijn handen. “We zagen je al staan, daarzo. Ik zeg tegen mijn man ‘nou, dat wordt nog lachen’. En daar ging je hoor. Prach-tíg, was het!” Zijn man valt hem bij. “Je ging echt als zo’n prinses door het water. Een hele stoere prinses die haar hondje kwam redden!”
“Je ging echt als zo’n prinses door het water”
Blij met het compliment en curieus naar de link tussen mij(n actie) en een prinses, zit ik even later aan de koffie. Scoop krijgt een bak water en een handvol hondenkoekjes van de serveerster. Hij heeft er immers een halve hondentriatlon opzitten. Via het fietspad lopen we terug naar de auto. Het is inmiddels gaan stormen en de regen valt met bakken uit de lucht. Maar ja, wat kan ons het schelen. Eén ding is zeker: never a dull moment met ons lieve, ondeugende, eigenzinnige en knotsgekke vriendje!
Wat een heerlijk verhaal zo op de vroege morgen.
Awww Kaar, hoe leuk dit weer! x
Leuk verhaal hoor. Met een hond verveel je je inderdaad niet gauw.