Strijd bij de ingang van de supermarkt: „Mevrouw, heeft u Marvel Super Helden?”

Met in elke hand een boodschappentas loop ik de Plus uit. „Mevrouw, heeft u Marvel Super Helden?”, vraagt een jongen met stekeltjeshaar vanachter het dranghekje zodra hij me in het vizier krijgt. De rest van de groep wacht gespannen af. Ik haal de twee zakjes die ik bij de kassa kreeg uit mijn tas.

„Jaaaaa! Mag ik ze, mevrouw?” De jongen met stekeltjeshaar is nu achter het hek vandaan gekomen en staat met puppyogen voor me. „Hee! Je moet achter het hek blijven jij!”, protesteert een jongen met spiderman op zijn T-shirt. Dan tegen mij: „Hij heeft er al heel veel gehad, en ik heb er nog geen één!” De andere jongens laten zich horen. „Ik ook niet!” „Maar ik ook niet, mevrouw!” „Mag ik ze alstublieft?” „Please! PLEEEEEASE!” Mijn oren tuiten van het geschreeuw en ik probeer de uitgestoken handen te negeren.

Wie ‘m als eerste heeft
Achter dit dranghek manifesteert zich het leven in alle facetten. Laatst drukte ik zo’n Marvel Super Held in de hand van een jongetje in de buitenste ring. Dat vond ik bij nader inzien toch te willekeurig. De vorige keer heb ik er één in de groep gegooid, maar gezien de knokpartij die zich toen voor mijn ogen afspeelde lijkt dat me nu geen goed idee. Bij ‘gooien’ geldt namelijk wie ‘m als eerste heeft. En daar valt in de praktijk altijd nog over te discussiëren.

Ik geef het laatste poppetje aan een jongen die me daarna zo verbaasd aankijkt dat ik twijfel of hij überhaupt meegeroepen heeft

Vandaag doe ik het anders. „Oké jongens, getal onder de tien.” In mijn hoofd neem ik het getal acht. Onmiddellijk beginnen de elf jongens getallen te schreeuwen, onderwijl proberend mijn aandacht te krijgen door op mijn jas te tikken. „Twee!” „Vier” „Ehh, zeven! Nee, drie! Drie!” „Negen!” „Acht!” Ik geef de jongen met het spiderman T-shirt de Marvel en snel stopt hij hem in zijn buideltasje.

Vragen is zinloos
Oké, nu voor Marvel twee. Ik neem het getal vier in mijn hoofd. Weer een oorverdovend geschreeuw, nog strijdlustiger dan daarnet – het is immers de laatste. Volgende keer doe ik dit anders, neem ik me voor. Dan laat ik de jongens omstebeurt een getal noemen. Allejezus. De straatkrantverkoopster naast ons heeft haar handen inmiddels voor haar oren. „Eén!” „Twee” „ Drie!” „Vier!” Ja, ik hoorde vier, ik heb alleen geen idee wie dat zei. Vragen lijkt me zinloos. Ik geef het laatste poppetje aan een jongen die me daarna zo verbaasd aankijkt dat ik twijfel of hij überhaupt meegeroepen heeft. Snel maak ik me uit de voeten.

„Wat was het nou?”, roept één van de jongens me na. „Vier”, zeg ik. „Maar die zei ik!” „Ja, ik ook!” Verontwaardigde gezichten kijken me aan. Het duurt gelukkig niet lang, want er komt alweer een nieuw slachtoffer de Plus uitzetten. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. „Mevrouw, heeft u Marvel Super Helden?”

Reageren?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s