Kwispelen en lebberen in de paskamer

Ik was eigenlijk nooit een hondenmens. Ik vond honden wel leuk, daar niet van, maar opgegroeid met een kater en een poes was ik meer ‘van de katten’. Inmiddels kan ik me geen leven zonder hond meer voorstellen. Of beter gezegd: geen leven zonder Scoop.

De eerste keer dat ik Scoop zag was hij net vier jaar. Ik zat boven achter de computer. Eric had Scoop net opgehaald bij zijn ex-vriendin en het hondje kwam als een dolle naar boven gerend. Al kwispelend en lebberend sprong hij tegen me op. Nice to meet you, girl! Ik gaf hem plichtgetrouw een paar aaitjes, maar ik vond hem vooral een drukteschopper en een handenbinder. Eerlijk is eerlijk, ik moest best even wennen.

Keihard gillen, ‘help’ roepen en zodanig aan Scoops lijn trekken dat hij door de lucht zwierde

Kameraad
Dat wennen ging snel. Scoop kwam steeds vaker bij ons logeren (hij woont hier nu permanent sinds twee jaar) en in de tijd die we samen besteedden groeide er een heuse band. Toen ik hem in één van die eerste weken uitliet, werd hij gegrepen door een grote hond. Onervaren als ik was raakte ik in paniek en deed ik precies het verkeerde: keihard gillen, ‘help’ roepen en zodanig aan Scoops lijn trekken dat hij door de lucht zwierde. De grote hond erachteraan. Toen ik thuiskwam – Scoop was godzijdank ongedeerd – barstte ik in huilen uit. Dat moest dus anders.

Inmiddels ben ik een hondenmens. Ik houd van alle honden, maar het allermeest van Scoop. Scoop is mijn vriendje, mijn liefie, mijn boefje. Mijn kameraad. Kom je aan hem, dan kom je aan mij. Mensen die niets van Scoop moeten hebben, hebben een streepje tegen. Ik heb hem het liefst altijd bij me. Het is dat Eric niet wil dat Scoop bij ons in bed slaapt, anders lag-ie daar ook.

Maar goed, daar gaat dit verhaal eigenlijk niet over. Ik heb namelijk weer een avontuur voor jullie.

Hondenpoep en galajurken
Een tijdje terug ging ik naar het winkelcentrum in Berkel. Scoop mee. Dat is niet handig nee, en uiteindelijk ook niet gezellig, maar ik doe het iedere keer weer. Ik parkeer de auto, lijn Scoop aan en samen lopen we tig keer heen en weer over het nabijgelegen grasveldje van twee bij twee vierkante meter. Er komt niks. Pas als we middenin het winkelcentrum staan vindt Scoop het tijd om een mooie drol te draaien. Natuurlijk heb ik geen zakjes bij me. Zo zijn er al een paar linnentasjes gesneuveld en nu heb ik niets anders bruikbaars bij me dan een haarband. Nou ja, toch een oud ding.

Hij kijkt me aan met grote ogen, alsof hij niet kan geloven dat ik hem hier moederziel alleen achterlaat

Ik ben trouwens onderweg naar mijn favoriete kledingzaak. Zo’n winkel die eigenlijk veel te duur is, maar waar je wel van die fijne koffie krijgt. Deze week is er uitverkoop. En ik heb vanavond een gala. Soms waait de wind mee.

Ik zet Scoop vast aan een paaltje vlak naast de ingang. Hij kijkt me aan met grote ogen, alsof hij niet kan geloven dat ik hem hier moederziel alleen achterlaat, op deze door godvergeten plek. Ik haast me naar binnen. Scoop is alweer afgeleid door een stukje koek op de grond, waar hij potverdorie net niet bij kan.

Ieniemienie boxertjes
Ik dwaal door de kledingrekken. Mijn oog valt op de perfecte little black dress. Zwart (duh…), kokerrok, soepel vallend bovenstukje, driekwart mouw. Helemaal goed. Op naar de paskamer!
Ik ken het winkelmeisje inmiddels een klein beetje. Ze heeft ook honden. Af en toe schuift ze haar telefoon langs het gordijn de paskamer in om foto’s te laten zien. Twee franse bulldogs. Je kent ze wel, die ieniemienie boxertjes waarvan sommigen vinden dat ze zo’n ‘schattig’ snurkend geluid maken, terwijl ze in feite doorlopend in ademnood verkeren omdat de snuitjes te kort zijn gefokt. Het zogenaamde ‘kortsnuiten-syndroom’, noemen dierenartsen dat. Die van haar hebben daar geen last van, zegt ze.

Ik vertel over Scoop.
“Waar is-ie nu?”, vraagt het meisje, terwijl ze onderwijl een foto van haar hondjes op het logeerbed van haar ouders tevoorschijn haalt.
“Buiten. Hij zit voor de deur.”
Uit de verrukte oh’s en ah’s begrijp ik dat ze naar het raam is gelopen en Scoop ziet zitten.

“Ohhh. Aahh. Hij mag wel naar binnen hoor!”, zegt het meisje.
Dat is natuurlijk altijd goed nieuws.
“Oké, super!”, zeg ik – ik ben altijd blij als dolle dwaze Scoop ergens rond mag rennen. “Haal ‘m maar dan.”

Het winkelmeisje rent met gestrekte armen achter Scoop aan

Het meisje loopt naar buiten. Ik werk me ondertussen uit het zwarte jurkje – dat als gegoten zit en nu al mijn lievelingsjurkje ever is. Ik had misschien even moeten vertellen dat ze Scoop niet zomaar los kan maken, bedenk ik.
Ik roep.
Maar ik ben al te laat.

“Ho, stop! Blijf! Kom hier, hondje! Kom maar!”, hoor ik het meisje roepen.
Ik doe het gordijn opzij en zie Scoop nog net voorbij de ingang rennen. Het meisje rent er met gestrekte armen achteraan. Door dat stukje koek van net heeft Scoop gemist waar ik naar binnen ging, maar hij is vastberaden om me te vinden. En dat gekke mens van zich af te schudden. Altijd zo aandoenlijk als-ie naar me op zoek is. Om te janken zo lief. Ego-strelend ook. Ze zeggen weleens dat hondenmensen, meer dan kattenmensen, behoefte hebben aan waardering en erkenning en genieten van de onverdeelde aandacht en loyaliteit die een hond hen geeft.
Anyway…

Chemie!
“Hij gaat ervandoor.” Er klinkt al lichte paniek in haar stem.
Ik trek mijn little black dress weer omlaag en ren nu ook naar buiten. Scoop is net de naastgelegen winkel voor grote maten ingehold. Dat neem ik hem trouwens nog steeds kwalijk. Waarom zou ik daar in hemelsnaam binnen zijn?
Eenmaal verzekerd van het feit dat ik er niet ben, rent-ie de opticien aan de overkant binnen. Dan de kledingwinkel ernaast. Net als hij zijn snuit in het pashokje steekt, ben ik bij hem. Kwispelend en lebberend springt hij tegen me op. Dolgelukkig is-ie, nu de roedel weer een stukje completer is. Mission accomplished. Go, Scoop!

Ik reken het jurkje af (niet vijftig, maar zeventig procent korting. Yeah!) en wandel nog even richting Albert Heijn. “Jullie staan zo goed bij elkaar”, zegt een oudere vrouw die langsloopt. Ze voorziet Scoop van de nodige hondenkoekjes, die hij uiteraard met smaak opeet. “Jullie hebben echt een chemie, het past helemaal bij elkaar.”
Die steek ik in mijn zak. Daar kan geen jurkje tegenop!

Reageren?

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s