Let’s talk about ♂ ♀! In deze rubriek maak ik jullie deelgenoot van mijn belevenissen met mannen door de tijd heen. Deze aflevering: Seks in de kunuku op Bonaire.
Het meisje is ingestapt.
“Hoi”, zeg ik vanaf de achterbank. Een bijna onwaarneembare glimlach is haar respons. Mind your own business. Ze is echter te beleefd om haar niet mis te verstane lichaamstaal verbaal kracht bij te zetten.
“Hoi…”
Het meisje is tenger en heeft haar krullen in een knotje op haar hoofd gebonden. Ik schat haar begin twintig. Iets jonger dan ik. Op haar gezicht is geen spoortje make-up te bekennen en ze draagt een T-shirt van Dia di Rincon, het eilandfeest dat voor de meeste inwoners het absolute hoogtepunt van het jaar vormt.
Jimmy heeft zijn plaats op de bijrijdersstoel afgestaan en ploft nu naast mij neer op de achterbank. M. trapt het gas in en onder luid geronk rijden we de wijk uit. Een grote stofwolk verraadt ons spoor.
Niemand zegt iets.
Ik heb wel honderd vragen.
Ik stel er geen één.
We rijden het land in. Ik ken de weg inmiddels, zelfs als het donker is. M. heeft hier een kunuku. Of eigenlijk, zijn vader heeft hier een kunuku en die heeft het weer van zijn vader die het vermoedelijk van zijn vader heeft. Een paar weken terug kreeg ik een rondleiding. Er staat een schuurtje met wat gereedschap en kookgerei. Er lopen wat geiten. Vast ook hordes leguanen. Het is zo’n typische plek waar mannen zich met mannenzaken bezighouden. Hout hakken, klussen, jagen, slapen – dat werk. En nog wat andere dingen.
Waarom zit ik hier anders tegen middernacht met Jimmy-my-lips-are-sealed in de auto, in de middle of nowhere, terwijl zijn zoveelste neef in de kunuku ligt te wippen met een chica uit Nikiboko
De auto komt tot stilstand en M. zet de motor uit. Uit het handschoenenvakje pakt hij een zaklantaarn.
“Braaf zijn he?”, zegt hij met een tanden-bloot-smile tegen mij voordat hij de deur dichtslaat. “Doe geen dingen die ik ook niet zou doen!”
Ik beloof het plechtig. Het meisje is alvast vooruitgelopen. Haar kordate tred doet vermoeden dat ze hier vaker geweest is.
M. en het meisje verdwijnen uit beeld en ik zie mijn kans schoon.
“Wie is dat meisje, Jimmy?”
“Gewoon, dushi, je weet toch. Een meisje. Uit Nikiboko. M. kent haar goed.” Mijn vriend laat het afrondend klinken, alsof al mijn vragen daarmee beantwoord zijn. Hij zou inmiddels toch beter moeten weten.
“Ja maar, het is niet zijn vriendin toch? En ze leek me ook n…”
“Niet zoveel vragen stellen, Karin”, kapt Jimmy mijn vragenvuur af. Hij heeft zijn aandacht alweer op zijn telefoon gericht. “Je stelt weer teveel vragen. Wij wachten hier gewoon even. Ze zijn zo weer terug.”
Met een zucht laat ik me achterover vallen. Het is een terugkerend riedeltje. Mijn vriendschap met Jimmy heeft me diep in de Bonaireaanse gemeenschap gebracht. Veel dieper dan wanneer ik aan de bar bij City Café was blijven hangen. Hier liggen de antwoorden op mijn onderzoeksvragen. De eyeopeners.
Maar vragen stellen, leerde ik al snel, is niet heel gebruikelijk en wordt ook niet altijd op prijs gesteld. Het wordt soms onbeleefd gevonden, zelfs. Bemoeizuchtig. Verdacht.
“Een hoertje dus”, mompel ik. “Of een by-side…”
Ja, dat is soms lastig. Ik ben van nature nieuwsgierig en als je mij mijn gang laat gaan stel ik gewoon de hele dag door vragen en houd ik het liefst non-stop een gesprek op gang. Dat vond mijn vader vroeger al heel vermoeiend – en hij was niet de enige. Daarbij, ik ben hier om antropologisch onderzoek te doen. Waarom zit ik hier anders tegen middernacht met Jimmy-my-lips-are-sealed in de auto, in de middle of nowhere, terwijl zijn zoveelste neef in de kunuku ligt te wippen met een chica uit – gewoon – Nikiboko die we zojuist hebben opgepikt onderweg naar een party. Eerst het bier, toen het meisje. Reuze leerzaam. Antropologische wegen zijn onvoorspelbaar.
Anderzijds, het leert me ook iets over de samenleving. Niet het wippen-in-de-kunuku-gedeelte (want ik ga er maar vanuit dat dit niet doodnormaal is – laten we wel zijn, het is de eerste keer dat ik dit meemaak), maar het ongemak met bevraagd worden. Het vertelt me iets over omgangsnormen. Over discretie. Over de behoefte aan stilte en privacy in een gemeenschap waar iedereen alles van elkaar weet en waar je elkaar voortdurend tegen het lijf loopt. Tijdens werk, in het weekend, op straat. Misschien vertelt het me wel iets over een gemeenschap waar dingen vanzelfsprekend worden gevonden en dus niet bevraagd hoeven worden. Kijken en luisteren werkt beter dan vraagvuren op mensen afschieten, besef ik. Meestal lukt het me om daar rekening mee te houden.
Soms ook niet.
“Ik wilde zeggen, ze leek me ook niet erg gelukkig, of denk jij daar anders over?”
“Ik wéét het niet, Karin! Hoe moet ik nou weten hoe zij zich voelt?” Jimmy kijkt nog steeds op zijn telefoon. In het licht van de display kan ik nog net zijn lange dreads onderscheiden. Zijn opgekrulde mondhoek verraadt dat zijn verontwaardiging grotendeels gespeeld is.
“Of is ze een prostituee?”
“Ai ai ai, mamí!” Jimmy doet zijn best om geïrriteerd te klinken maar ik hoor de lach in zijn stem. “Jij houdt niet op, he?”
Ik geef het op. De man die alle antwoorden heeft wil ze niet geven. Ik slaak nog eens nadrukkelijk een zucht en tuur uit het raam de duisternis in. In de verte balkt een ezel.
“Een hoertje dus, ik wist het…”, mompel ik. “Of een by-side…”
Jimmy’s schaterlach scandeert door de auto terwijl hij het volume van de radio omhoog draait. De hoofdpijn-reggaeton van Daddy Yankee klinkt ineens luid en duidelijk door de speakers.
Spannend !!!
geweldig!