Voor de grote spiegel houdt ze halt. Ze duwt haar borsten vooruit en laat haar handen langs haar flanken omlaag glijden. Haar gezicht verraadt niets. Ook niet als ze een halve draai maakt en een blik over haar schouder werpt voor een beter zicht op haar achterwerk. Hoog op de tenen, lippen licht getuit. Een beetje zoals Rihanna dat soms op de rode loper doet.
“Hij zit heel mooi”, oordeelt de verkoopster. “En hij staat u werkelijk waar ge-wel-díg!” Er is geen woord van gelogen.
De verkoopster lijkt lucht voor haar te zijn. Haar man staat ernaast, leunend tegen het wandje naast de spiegel. Ik schat hem begin veertig, iets ouder dan zijn vrouw. Zijn blik laat haar geen seconde los en om zijn mond speelt een zelfverzekerde, goedkeurende glimlach. Hij houdt ervan, oordeel ik. Van haar. Van zijn hautaine, eigengereide prinsesje.
“Hier…”, zegt ze met haar blik nog steeds op de spiegel, wijzend op een stukje stof bij de naad waar voor een ongeoefend oog als de mijne niks aan te zien valt. “Dit hier zit niet goed.”
“Dat kunnen we uiteraard voor u innemen – geen énkel probleem”, snelt de verkoopster toe.
Als ik een pashokje uit zou lopen in een jurk die mij zó als gegoten zat, die mij van een goede 7 naar een 10+ zou transformeren, zou ik juichen en zingen. Mijn gezicht spreekt boekdelen; de verkoopster zou ter plekke en handenwrijvend een reservering maken bij Parkheuvel om haar commissie erdoorheen te jagen nog voordat ik langs de kassa geweest ben.
Nee, dan deze vrouw. De kokerrok omhelst haar slanke rondingen zonder ergens druk uit te oefenen. De marineblauwe stof licht haar groene ogen op en kleurt prachtig bij haar donkerbruine bos opgestoken krullen. Kuiten om ‘u’ tegen te zeggen. Een perzikgladde huid. Iedereen kijkt inmiddels naar deze prachtige verschijning. Maar ze geeft geen sjoege. Although she knows!
“Dicht bij jezelf blijven, Ka”, riep ze opgewekt tegen me nadat ze besloten had dat jurkjes ronduit kut waren
Een tijdje geleden winkelde ik hier nog met mijn vriendin. De vriendin met naar eigen zeggen een ‘vreselijk lijf’, voor wie winkelen de hel op aarde is en die de hulptroepen (als in: mij) inschakelde voor de jacht op een jurkje. Nu eens wat anders dan zwarte oversized bloezen over een zwarte jeans, was de taak die ik kreeg. En bovendien, ze had een feestje. Aangezien ze aangaf over een aardig shopbudget te beschikken duwde ik haar met het nodige geweld het pashokje bij Reiss in de Bijenkorf in – precies het pakhokje waar Mrs Blue Dress net uitkomt. De donkergroene A-lijn jurk stond prachtig bij mijn vriendin’s getinte huid en haar voluptueuze vormen, maar uiteindelijk zaten we bij Raoel achter een omelet met extra kaas en met een tas vol… juist, zwarte bloesjes en nog een lekkere warme trui. “Dicht bij jezelf blijven, Ka”, riep ze opgewekt tegen me nadat ze besloten had dat jurkjes ronduit kut waren. Ik vond het best. Ik had inmiddels koppijn van het vele argumenteren en complimenteren en bovendien stond ze erop onze lunch te betalen omdat ze zogezegd €270,- had uitgespaard. Zelf had ik wel een zwart cocktailjurkje gescoord. Een keuze kreeg ik nagenoeg niet, want: “Die ga jij gewoon kopen, Ka. Hup, naar de kassa ermee.”
Het is precies wat ik tegen Mrs Blue Dress wil zeggen – al heeft zij geen enkele aanmoedig nodig. Feit is: Ik kijk graag naar een mooie, zelfbewuste vrouw. Ik houd ervan, helemaal als ze al even zelfbewust en stijlvol is aangekleed en tot in de puntjes aandacht aan zichzelf lijkt te hebben besteed. Héél soms loop ik stiekem een stukje met iemand mee om nog even goed te kunnen kijken. Ter inspiratie, zeg maar. My guilty pleasure – misschien had ik een ander vak moeten kiezen. Stylist of fotograaf ofzo. Modellenscout! Schilder of kunstenares. O, en dat hautaine, die air – kom maar op. Ik heb daar ronduit een zwak voor. Het fascineert me, zeker als je ziet dat het grotendeels schijn is en er een andersoortig verhaal achter schuilgaat.
Ik was niet populair op de middelbare school. (Nee, duh, denk je nu vast ;-)) Ja, wél binnen mijn eigen vriendenclubje dat bestond uit alto’s, nerds, weirdo’s en andersoortige buitenbeentjes, maar de rest van de school vond me maar een rare. Met mijn rockband-merchandise-kleding, mijn kisten, mijn veel te grote tieten voor de brugklas – die ik altijd fier vooruit stak omdat ik niet wist wat er anders mee te doen – en mijn gestaar naar de jongens en meiden die nu net niets van mij moesten hebben; ik kreeg de nodige rollende ogen en kattige sneren te verduren. “Jezus, wat kijkt ze nou?”, hoorde ik ze tegen elkaar zeggen. Ik kon er niets aan doen. Het wakkerde mijn nieuwsgierigheid alleen maar verder aan. Nieuwsgierigheid naar die vreemde stam, naar die meiden die zo anders leken te zijn dan ik. Ik zeg het wel vaker; ik ben niet voor niets antropoloog geworden.
De Bitches. Zo noemde ik de meiden die zich als een roedel door het schoolgebouw verplaatsten, die in de pauze stonden te roken bij hun scooters en bezielend geleid en aangemoedigd werden door de mooie Alpha die toevallig het zusje van een groot voetballer bij Feyenoord was. De Bitches droegen allemaal wat zij droeg; van het parfum tot aan de slaapzakjas die toen in de mode was. Ze spraken dezelfde taal en vonden dezelfde mensen leuk. Als de dood om uit de toon te vallen. Sommige Bitches trok ik beter dan andere Bitches. Sterker, van sommige kon ik het ‘hebben’. De OpperBitch fascineerde mij; die air leek haar natuurlijk af te gaan, haar geveinsde nonchalance leek soms bijna echt. Vaak was zij nog best wel ‘oké’. Feit is: Hoe dommer en onnozeler de Bitches waren, hoe harder ze lachten. En vice versa. Hoe ‘lelijker’ en onzekerder, hoe meer ze zich inspanden om anderen het leven zuur te maken en aansluiting te vinden bij de OpperBitch. En dat dát een stomme beslissing was, bedacht ik me al in de eerste brugklas.
Jaren na onze eindexamens hadden we een reünie. Het principe bleek onveranderd.
Vanonder haar perfect gekrulde wimpers glijdt haar blik van mijn onopgemaakte gezicht naar mijn in sneakers gehulde voeten
Ik heb mijn rondje over de kledingafdeling van de Bijenkorf gemaakt. Nog een kwartiertje voordat ik Eric beneden bij de metro oppik en om de tijd te doden sta ik een paar schoenen te passen. Mrs Blue Dress heeft dezelfde jurk nu in het wit aan. Ze heeft er inmiddels een paar Jimmy Choo’s onder en staat nog steeds op dezelfde hautaine, ondoorgrondelijke manier voor de spiegel. Ik ben benieuwd wat haar rang in de roedel was. Of dat ze überhaupt bij de roedel hoorde.
“Serieus, als jij die blauwe jurk niet neemt weet ik niet wie ‘m in godsnaam wel moet nemen”, zeg ik. De woorden rollen zo spontaan en opgewekt uit mijn mond dat ik er zelf van sta te kijken.
De verkoopster is verrukt met mijn bijval en knikt enthousiast mee. Haar man lacht naar me, warm en oprecht, en richt zijn blik vervolgens op zijn Mrs Blue Dress. Trots. Peilend. Blijkbaar is het aanspreken van zijn vrouw nooit zonder risico. Ik mocht hem al en nu mag ik hem nog meer. Hij ziet haar, vermoedelijk. Dwars door het pantser heen.
Ze kijkt me aan via de spiegel. Of eigenlijk; ze neemt me op. Dat plebs dat haar durft aan te spreken. Zich met háár durft te bemoeien en een oordeel velt over háár mogelijke aankoop. Vanonder haar perfect gekrulde wimpers glijdt haar blik van mijn onopgemaakte gezicht naar mijn in sneakers gehulde voeten. En weer terug. Ze heeft geen idee. ‘Kom maar op, dame’, denk ik. Dit riedeltje ken ik nog wel. Ik kijk haar net zolang aan tot ze haar blik afwendt. Na een moment van stilzwijgen geeft ze me een kort knikje. “Dank je.” Bits en kortaf.
Ik glimlach en lees onderwijl het appje van mijn man. Hij staat al beneden. Ik trek de schoenen uit en zet ze terug op het rek.
Ze neemt ‘m.
“Ik neem ‘m”, zegt ze tegen de verkoopster, die gelijk enthousiast begint te kirren en het kledingstuk uit haar handen neemt. “Een hele goede keus, mevrouw – hij staat u werkelijk waar schitterend. Ik weet zeker dat u er veel plezier van zult beleven en…”
Ze knikt afwezig en bladert nog wat door de rekken. Blijkbaar is het de bedoeling dat manlief nu gaat afrekenen. Dat doet-ie. Pas als hij zijn pinpas tevoorschijn haalt sluit ze zich aan bij de kassa. Even later loopt het paar richting de roltrap. Haar hoge hakken klikkend op de tegelvloer, haar neus hoog in de wind, zijn arm om haar schouder.
Wat een prachtig verhaal. Zo’n nuftige dame, laat ze er maar van genieten want over 20 jaar ziet ze er toch heel anders uit in haar blauwe jurkje. Het is zoals gezegd in het stuk “de Jantjes” Schoonheid vergaat het is de lelijkheid die blijft Groeten van Aart
Dank je, Aart! Zeker waar wat je zegt; schoonheid zit van binnen, en uiterlijke schoonheid is vergankelijk…
Leuk om te lezen Karin. Die fascinatie ken ik ja. Dat is denk ik ook waarom het programma het Mooiste Meisje van de klas al járenlang scoort. Telkens hetzelfde, maar zo fascinerend verhaal van zo’n meid die bijzonder is vanwege…een bepaald dedain.
Is er onder mannen ook zo’n categorie?
Ha Nienke!
Weet je wat ik zo grappig vind? Er is nu een mannen-versie van Mooiste meisje van de klas; Stoerste jongen van de klas. Mooi vs stoer, ’t is weer lekker typerend ;-)
Maar ik denk dat het mannelijk equivalent het type patser is; duur pak, Porsche, grote praatjes, opschepperij, kijk mij eens… ;-)