‘Mag het een onsje meer zijn?’

SlagerKeurslagerij van Linschoten aan de Lusthofstraat en slagerij Schell aan de West-Kruiskade zijn begrippen in Rotterdam. Beide kennen een lange historie en een trouwe klantenschare. Voor Gers! ging ik met hen in gesprek. Over de passie voor ambachtelijk bereid kwaliteitsvlees, prijzen winnen als bewijs en de parmaman bij van Linschoten (1908); bij Schell (1796) over varkensstraatjes en broodjes kippenmaag, multicultureel Rotterdam sinds de jaren zestig en over hoe het is om als achtse generatie achter het hakblok te staan.

Tekst: Karin Koolen
(Dit artikel is gepubliceerd in Gersmagazine #7)

Lees hier het artikel!

Van punk tot burlesk

Black Widow biedt al dertig jaar een vertrouwde aanblik op de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. Ooit ‘de winkel van Carrie’, maar tegenwoordig is het haar ex-man Gerard Roijackers die de scepter zwaait. Hij staat niet graag in de belangstelling, maar toch mocht ik voor Gers! bij hem op de koffie.

Tekst: Karin Koolen
(Dit artikel is gepubliceerd in Gersmagazine #7)

Lees hier het artikel!

Espresso Dates: “Doe het met liefde, of doe het niet”

In samenwerking met Rotterdamse Nieuwe portretteert Vers Beton jonge, spraakmakende ondernemers in de stad. Wie zijn ze, waar komen ze vandaan en wat doen ze? In deze aflevering spreek ik met Alia Azzouzi, uitbater van Espresso Dates in Rotterdam-West.

In hartje Rotterdam-West opent Espresso Dates in september 2013 zijn deuren. Voor de 34-jarige Alia Azzouzi een droom die uitkwam. De ontbijt- en lunchzaak aan de 2e Middellandstraat is een plek voor ontmoeting en verbinding. Hier komt de hele wijk samen: van bakfietsmoeders en zakenlui tot jongeren uit de buurt en de oude heren van het nabijgelegen theehuis. De smoothie met avocado, dadels en amandelmelk is inmiddels een begrip op de menukaart.

Na een drukke donderdag neemt Alia – met twee koppen gember-citroenthee – plaats aan één van de tafeltjes voor het interview. De ruimte is licht en knus ingericht. In de hoek een speelhoekje voor de kinderen. In het midden van de zaak een houten bar waarop een ultramoderne espressomachine pronkt.

Allereerst, vanwaar de naam Espresso Dates?
“Dates betekent zowel dadels als afspraken. Wij waren op zoek naar een naam die samenvalt met onze visie: een gezellige ontmoetingsplek waar je verantwoord en lekker kunt eten. De dadel is ons symbool voor gezondheid.”

Altijd gedroomd van een plek als deze?
“Dat kun je wel zeggen! Toen ik achttien was wilde ik al een plek creëren waar je leuke mensen kan ontmoeten, maar waar je ook kunt werken. Als ik op plekken als deze kwam, kreeg ik een geluksgevoel.”

“Ik heb zes jaar lang als docent maatschappijleer voor de klas gestaan en heb daarna in de kunstsector gewerkt. Toen het bedrijf waar ik werkte ermee stopte, zei ik tegen mijn man: als ik nu weer in een vaste baan rol komt het er nooit van. Pas toen zijn we heel actief gaan zoeken en vonden we deze locatie.”

Wat maakt Espresso Dates als onderneming bijzonder?
“Espresso Dates is nooit ontstaan vanuit het idee om heel veel geld te verdienen. Meer om simpelweg wat goeds neer te zetten. Een plek creëren waar mensen op een ongedwongen manier bij elkaar komen. Hier gebeurt dat: mensen ontmoeten elkaar, vreemden raken in gesprek. Er ontstaan netwerken. Dat is voor mij misschien wel het meest waardevolle.”

“Het is een familiebedrijf. Mijn man heeft een fulltime baan, maar opent hier wel ’s ochtends. Mijn broer en zus werken hier ook parttime. Mijn vader zit hier bijna elke middag koffie te drinken. Hij maakt met iedereen een praatje. En: iedereen brengt zijn eigen publiek binnen. Dankzij mijn vader is het soms ineens een oude mannenbrigade, maar dat heeft z’n charme, haha!”

Was het altijd het idee om de zaak in Rotterdam te vestigen?
“Ik ben geboren en getogen in Rotterdam-West, een paar straten verderop. Ik woon nog steeds in de buurt. Het was een heel bewuste keuze om ons hier te vestigen. Dit gebied was eigenlijk altijd wat verloren. Als je goede koffie wilde drinken moest je naar het centrum, naar Noord, Kralingen of een andere stad. Terwijl hier ook veel potentie is. Mensen laten de wijk vaak links liggen. We zijn ook in West daarom niet op een geijkte plek gaan zitten, zoals aan de Binnenweg. Waarom zou ik daar gaan zitten, terwijl er aan deze kant nog zoveel te doen is? Ik wil met mijn onderneming juist iets bijdragen.”

“Het zit hier altijd vol. Ondernemers in de straat zeggen dat ze door ons vertrouwen hebben gekregen in de winkelstraat. ‘Als die mensen naar jullie komen, dan ook naar mij. Moet ik wel zorgen dat mijn zaak er net zo aantrekkelijk uitziet.’ We zijn nu met de gemeente en andere partijen bezig om te kijken hoe we van de Middellandstraat net zo’n succesvolle straat kunnen maken als de West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg. Er komt gelukkig steeds meer vertrouwen.”

Wie komen hier?
Ze zeggen weleens: dit is de huiskamer van Delfshaven. We zitten op het kruispunt van verschillende buurten. Je hebt de grachtengordel van Rotterdam. Goed, er is geen gracht, maar zo noem ik hem – mensen hebben er een bepaald inkomen. Dan bedoel ik de Mathenesserlaan, ’s Gravendijkwal, Heemraadssingel. De zijstraten zitten juist vol met sociale woningbouw. Ze komen allemaal hier. Soms is het even aftasten: pas ik wel hier? Welk hokje is dit? Het maakt niet uit wie je bent. Daar gaat het om.”

Volgens mij hebben jullie een heel authentieke kaart.
“Naast gewone koffie kent het menu een aantal bijzondere recepten. Marokkaanse kruidenkoffie, bijvoorbeeld. Dat is een hele traditionele koffie die je zelfs in Marokko moeilijk kan krijgen. Dan zeggen ze: ‘nee, dan moet je naar oma toe. Dat is ouderwets.’ Maar ik vind het hele lekkere koffie en heb het op de kaart gezet. En het verkoopt. Ik heb er speciaal omapotjes voor gekocht.”

“Voor een vriendin heb ik een speciale koffie verkeerd gemaakt. Cafe Lammy, een verbastering van haar achternaam, Lamkharrat. Als we samen wat gingen drinken bestelde zij altijd warme melk met een drupje koffie, maar in de horeca kun je dat nergens op die manier krijgen. Toen zei ik tegen haar: als ik straks mijn eigen zaak heb, krijg jij je eigen koffie.
Taarten maken we niet zelf – die komen uit buurt, van vrouwen uit de wijk. Daar wonen zoveel mensen die iets kunnen. Zo hebben we een appel-dadeltaart die je nergens anders gaat vinden. We krijgen ook zelfgemaakte jams, chutneys, noem maar op. Voorwaarde is natuurlijk wel dat het goed is.”

Espresso Dates
Espresso Dates BEELD: FLOOR CORNELISSE

Is dat wat je op je website als talentontwikkeling bestempelt?
“Ja! We geven buurtbewoners heel bewust de ruimte om hun talenten te tonen. Niet alleen met eten en drinken, ook met kunst aan de muur. Ze mogen hier kosteloos hangen, en sommigen verkopen ook nog eens goed.”

Ondernemen gaat met vallen en opstaan. Wat was je grootste blunder?
“We hadden geen van allen echte horeca-ervaring. ‘Dat doen we wel even!’ dachten wij, haha! We openden op de laatste dag van augustus. We hadden niet eens zoveel promotie gedaan, het stond alleen op Facebook. En vrienden en familie hadden we natuurlijk laten weten dat we opengingen. Het zat helemaal vol. Dan is rustig opstarten er niet meer bij. Dus we hebben in het begin erg moeten nadenken en opletten hoe het precies in zijn werk ging. Ik heb een koffiecursus gevolgd, maar als iedereen je op de vingers staat te kijken denk je wel even ‘hoe maak je ook alweer cappuccino?’. Een tosti met gegrilde groente? Al die tijd waren we bezig geweest met contracten, interieur, enzovoorts. En dan moet je opeens knallen. We gingen in het begin ook vaak over de sluitingstijd heen, gewoon omdat we mensen niet weg wilden sturen. Maar daar leer je van.”

Heb je plannen voor uitbreiding, bijvoorbeeld naar andere steden?
“Nee. Voor Espresso Dates is het heel belangrijk dat de binding met de wijk leeft. Als er bijvoorbeeld een Espresso Dates in Den Haag geopend zou worden, dan moet het een Hagenees zijn, iemand die uit die buurt komt en die met de wijk vergroeid is. Ik sta hier achter de bar en zwaai naar de helft van de mensen die voorbij lopen. De mensen weten wie je bent. Ik vind het écht belangrijk dat kunstenaar Jack met zijn werk aan de muur hangt. Ik vind het echt belangrijk dat die taarten uit de buurt komen. Zou de buurvrouw de taarten naar Den Haag moeten brengen, dan is de ziel eruit.”

Heb je tot besluit een tip voor andere ondernemers?
“Blijf dicht bij jezelf. Doe niets waar je geen gevoel mee hebt. Dit was voor mij een droom. Ik ben zelf een enorme koffieliefhebber, een vervelende zeurpiet soms, maar voel ook de blijdschap en het geluk van echt goede koffie. De mensen merken het direct als je het met liefde en plezier doet.”

 

De regenboogvlag uit in héél Rotterdam

Het laatste weekend van september stond Rotterdam in het teken van de eerste Rotterdam Pride. Vers Beton blikt terug met initiatiefnemer en organisator Dora Borst. Een gesprek over vreugdetranen, felle kritieken en een ‘homostad van likmevestje’. “Ik geloof in de kracht van groeien.”

‘Verzin een roze evenement voor Rotterdam’, luidde de opdracht van de gemeente vorig jaar. Het resulteerde in de samenwerking tussen Marc Kabbedijk (uitgever gay glossy Ferry), Jan-Willem Veerbeek (eigenaar café Keerweer, bar Strano en café Loge’90) en Dora Borst (Concept Circus). Het culturele gecombineerd met het commerciële: het bleek een gouden greep. Rotterdam Pride (rustend op het fundament van de Keerweerparade) bood plek voor kunst en cultureel vertier, maar ook voor feest en grote optredens. Borst kijkt terug op een zeer geslaagde eerste editie. Het zonnetje scheen het hele weekend, het bezoekersaantal liep op tot 15.000 en de sfeer was ‘kicke’.

Vertel, hoe was het?
“Te gek! Alle eerste keren zijn spannend. Je wilt dat er genoeg mensen komen, dat alle programmaonderdelen goed bezocht worden. Iedereen steekt toch zijn nek uit en doet zijn uiterste best. Rotterdam Pride heeft zich gepresenteerd als een hele grote paraplu. We wilden alles wat op het gebied van seksuele diversiteit te beleven is in Rotterdam naar buiten brengen. Daar zijn we goed in geslaagd. Natuurlijk is er altijd meer dat je kunt laten zien, maar het is een mooie mix geworden van belangenorganisaties, kunst, een cultureel programma, maar ook feest, grote optredens en natuurlijk de citytours. Vooral die citytours zou ik volgend jaar nog meer op de kaart willen zetten, omdat je via die tours allerlei mensen en organisaties tegenkomt die zich met dit onderwerp bezighouden.
Ook binnen de LHBT-gemeenschap heb je zoveel subculturen. Roze ouderen, alto’s, verschillende nationaliteiten. We hebben de ouderen bereikt, de kinderen – hoewel we daar volgend jaar nog meer op willen inspelen. De Totally Strano Street Party richtte zich op de urban doelgroep, met latin house. De Flierefluiter programmeerde onder andere Bonnie St. Claire. WORM richtte zich op de gender intellectueel. LOUD stond vol met lokale muziekacts en een groot internationaal feest in de Maassilo trok veel mensen van buiten Rotterdam. Er was een Bi-picknick in het Euromastpark. En dat is nog maar een greep uit het programma. Al met al, hebben we veel groepen bereikt.”

Vanwaar de naam Rotterdam Pride?
“Het moest een naam worden waar iedereen zich in kon vinden én die een ambitie onderstreept. We willen laten zien hoe open Rotterdam is en wat hier allemaal is in de stad. Geen parade, zoals in Amsterdam, maar we laten zien wat er in Rotterdam allemaal te doen is. In de aanloop vroegen mensen weleens ‘waarom nou een feest voor gays? Het is toch allang geaccepteerd?’Dan zeg ik, als het geen probleem is dan mogen we daar ook best trots op zijn, en dat ook laten zien. Laten zien dat wij er zijn.”

Wat was voor jou een hoogtepunt?
“Het was een super mooi weekend. Overal stonden fietsen, alles was op loopafstand. Je zag het hele weekend dezelfde mensen lopen, lekker met een biertje in de hand. Echt een sfeer! Dat vond ik gewoon kicke! Op een gegeven moment kwamen bij mij de tranen. We hadden een theatervoorstelling voor kinderen geprogrammeerd in het Bibliotheektheater, een stuk over een meisje dat opgroeit met twee vaders. Veertig bezoekers, dus ik was al heel blij. Toen ik daarvandaan kwam liep ik langs LOUD, een vrouwencafé op de Posthoornstraat. Zij hadden een groot podium staan en net op het moment dat ik langskwam speelde er een cover(vrouwen)band. Er stonden vijfhonderd man voor dat podium, de hele buurt was komen kijken. Kinderen, ouderen, er waren mensen aan het dansen. Echt een festivalgevoel in de straat. Toen kwam alles bij elkaar: het was overal druk, de theatervoorstelling was een succes geworden, de citytours gingen goed en toen zag ik die vrouwen op het podium, een performance vol overgave. Wauw. Toen moest ik huilen.”

Hoe kijk je tegen de kritieken aan, bijvoorbeeld van de Regenboog?
“Ik ben daar gedurende het organisatieproces niet op ingegaan. Wij hebben de Regenboog steeds maar weer uitgenodigd om mee te doen, mee te denken. Zo’n opmerking vlak voor het evenement, via de media, voelt als een messteek in je rug. En uiteindelijk hebben zij hun deuren ook niet gesloten, ze hebben hier van mee geprofiteerd. En die opmerking dat de stad een feest geeft van belastingcenten… Ik denk dan: kijk eens wat de Pride teweeg heeft gebracht in de stad en in de media. Eigenlijk hoop je dat zij diezelfde wens hebben omdat zij ook voor die doelgroep een horecagelegenheid hebben. Probeer er nou samen iets moois van te maken.”

Rotterdam Pride werd ook te kleinschalig genoemd, in een opiniestuk op Vers Beton.
“Ik vond het niet kleinschalig. Er waren 15.000 man, we hebben zeker met dertig partners samengewerkt. Ik geloof heel erg in de kracht van groeien.”

Waarom vonden jullie het nodig om de Pride te organiseren? 
“Ik ben zelf vijf jaar samen geweest met een vrouw. Wij kwamen overal, Rotown, Lantaren/Venster, Las Palmas. Nooit staken we onder stoelen of banken dat we een stel waren. Maar toen ontmoette ik een meisje die vertelde dat ze niet wist waar we naar toe moest, waar ze meiden kon ontmoeten. Ik heb haar toen laten zien waar ik kwam. En dat is wat je ook voor Rotterdam wilt: Rotterdam is een stad om te ontdekken, je wilt de mensen meenemen. Niet alleen de LHBT-gemeenschap, maar iedereen. We vieren hier de vrijheid van seksuele diversiteit, omdat die er is, er mag zijn én omdat we daar trots op zijn.”

Is er genoeg vertier te vinden in Rotterdam?
“De teneur is ‘Er is hier niks te doen voor gays’, maar dat is onzin. Er is genoeg te doen, je moet alleen weten waar. Bovendien is deze scene ook erg in ontwikkeling. De Pride kan daar een extra impuls aan geven. Dat meisje vond dat de gay horeca teveel overheerst werd door mannen. Dat is nu vijf jaar geleden en inmiddels hebben we een vrouwenbar in de Posthoornstraat. De Unie, de Ferrystore, allemaal nieuwe initiatieven. Ik heb zelfs gehoord dat er weer plannen zijn voor een darkroom. De Hang-Out van Rainbow City had tijdens de Pride een pop-up locatie, een plek voor jongeren die bezig zijn met hun seksuele identiteit. En niet te vergeten, de belangenorganisaties zoals het COC. Wat die voor ouderen en transgenders organiseren is waanzinnig! En er zijn nog heel veel plekken die zich niet specifiek LHBT profileren maar wel een ontzettende open mind hebben.”

Hoe kijk je aan tegen Rotterdam als homostad?
“Jij bedoelt een homostad van likmevestje? (lacht) Ik denk serieus dat Rotterdam zich op het gebied van seksuele diversiteit ontzettend ontwikkelt en dat ook steeds beter zichtbaar maakt. Waar is dat likmevestje op gestoeld? Je kunt ook de handen uit de mouwen steken om het klimaat te veranderen. En is dat niet typisch Rotterdam ook, je moet weten waar het allemaal is en als het er niet is kun je het zelf maken.”

“Wat betreft het artikel van Elsbeth Grievink op Vers Beton, ik snap heel goed dat je een klimaat wilt creëren waarin mensen vrij over straat kunnen, maar daarbij wil ik wel opmerken dat als jij extravagant over straat wilt gaan, je reacties kunt verwachten. Ik ben er fel op tegen dat mensen uitgescholden worden, maar dat mensen reageren is een gevolg van je extravagantie. Dat je mag reageren op iemand is ook tolerantie.”

Wat zijn de ambities voor de Pride de komende jaren?
“Mits genoeg geld en de juiste vergunningen, willen we volgend jaar en de jaren daarop, weer een Pride. Ik zei altijd, als iedereen van dit jaar volgend jaar weer meedoet, is het een succes geweest. Dat is gelukt, en er zullen zelfs nog meer partijen aanhaken. We willen natuurlijk dat de hele stad meedoet, zoals alle culturele instellingen, en dat bij wijze van spreken bij iedereen de regenboogvlag uithangt. Dat zou toch prachtig zijn? Ik ben er trots op dat ik in een stad leef waar dat kan.”

Rotterdamse nachten: Naaldhakken en glijmiddel in OQ

In de periode tussen de kortste en langste nacht van het jaar bezoek ik stadsgenoten die in de nachtelijke uren de kost verdienen. Want terwijl jij slaapt, wordt er in Rotterdam hard gewerkt. In aflevering vier: de wondere wereld van seksclub OQ.

Tekst: Karin Spillenaar-Koolen | Beeld: Geertje van Achterberg
(Verschenen op: Vers Beton)

OQ-12

“Condooms, glijmiddel, sponsjes, we hebben het hier allemaal liggen.” Sponsjes? Tony pakt een vacuüm verpakt exemplaar uit het kastje. “Die gebruiken de meiden als ze ongesteld zijn. Een soort tampon, maar dan zonder touwtje en dieper ingebracht. Dan kun je gewoon blijven wippen.”

We zijn in de hal van club OQ aan de ‘s-Gravendijkwal. De bekendste en misschien wel de meest laagdrempelige nachtclub van Rotterdam. In de hal gebeurt het. Tony en Michel zijn gastheer, portier en beveiliger tegelijk. Gasten bellen aan als ze naar binnen willen en betalen hier € 25,- entree (inclusief drie drankjes). Het is een komen en gaan van vrouwen die iets vragen of nodig hebben. Een Afrikaanse vrouw komt voor een paracetamol. “Pain in my pussy”, grapt ze en gierend loopt ze weg.
Klanten die met een vrouw naar boven willen, komen ook door de hal. Zoals nu. Een jonge vrouw – blonde krullen, hoge hakken, in nauwsluitend, stijlvol jurkje, een klein tasje in haar hand – stapt vanuit de zaal de hal binnen. Naast haar staat een wat oudere Nederlandse man. “Een uurtje graag”, zegt hij tegen Michel. In dat geval krijgt hij de grote kamer met bubbelbad. Hij rekent de € 190,- af en het meisje pakt onderwijl twee handdoeken uit het kastje. Het tweetal verdwijnt de trap op.

Porno
Het is iets voor elven en binnen is het nog rustig. Zo’n twintig vrouwen werken er vandaag. Sommigen zitten aan de grote bar in het midden van de zaal op de krukken in panterprint. Anderen in de zitjes langs de wand. Het strippodium is nog leeg. Een donkere vrouw die eerder binnenstapte in spijkerbroek en sneakers heeft haar outfit verruild voor een doorschijnend wit jurkje en rode naaldhakken. Ze bestelt een water met citroen aan de bar en voegt zich bij twee collega’s aan een tafeltje. De actie speelt zich vooralsnog af op de televisieschermen waar hardcore porno te zien is.

“Hier voel ik me veilig”

Ça Va?” Ziya verschijnt met een grote lach aan de bar. Ze is Frans, maar geboren in Algerije. Haar zwarte bob en zware smokey eyes matchen goed met haar strapless jurkje. Ziya heeft in bijna alle Rotterdamse clubs gewerkt, maar in OQ is ze op haar plek, vertelt ze. Ze werkt hier vier avonden in de week. Ze prijst de club om het professionele, integere management en de beveiligers die ogen in de rug lijken te hebben. “Hier voel ik me veilig.” Met haar cocktails loopt ze terug naar haar tafeltje, waar twee Marokkaanse jongens zitten en een meisje gehuld in jurk met jarretels. Het groepje praat Frans.

Aan de overkant van de bar zit een man van een jaar of zeventig, in pak met stropdas. Zijn gezicht staat somber. In zijn hand een glas whiskey. Als één van de vrouwen hem aanspreekt, maakt hij een beleefd, maar afwerend handgebaar: ‘Nee bedankt’.
Alsof hij op iemand zit te wachten.

We zijn hier niet voor de seks!
Vooruit, OQ is een seksclub. Een bordeel, als je het zo noemen wilt. Hier wordt geflirt, gedronken, gestript en – in de kamers boven – gewipt. Die kamers zijn schemerig. “Dat willen die meiden zo, en de mannen vaak ook”, aldus eigenaar Cor de Geus (66). Alle kamers zijn voorzien van een alarmsysteem.
OQ wil graag een breder publiek aanspreken. Om die reden worden er steeds vaker vrijgezellenfeesten voor zowel groepen mannen als vrouwen georganiseerd. “We kunnen zelfs mannelijke strippers regelen”, zegt Cor. Stelletjes die wat willen drinken, groepjes vriendinnen die een leuke avond willen hebben, iedereen is welkom. Cor: “Er is hier geen druk om champagne aan te rukken of met een meisje naar boven te gaan. Dat pusherige werkt averechts.”

Twee jongens uit Delft maken daar dankbaar gebruik van. Het tweetal drinkt een biertje. “Gewoon, voor de gezelligheid”, verzekert de jongste. “We zijn hier niet voor de seks, hoor.” Wat zegt hij tegen de vrouwen die zich af en toe bij hen voegen? “Nou, dat ik daar niet voor kom dus.”

“Als ze op een avond geen klant hebben, verdienen ze ook niets”

Tachtig dames
De vrouwen die in de club werken variëren van begin twintig tot tegen de vijftig, van heel dun tot behoorlijk rond. Veel van hen komen uit Oost-Europa, maar er lopen ook Nederlandse, Afrikaanse, Surinaamse en Kaapverdiaanse vrouwen rond.
De business is veranderd, stelt Cor. “Vroeger had ik zo’n tachtig dames in dienst, waarvan er pakweg vijftig iedere dag werkten. We hadden veel dames uit Zuid-Amerika, vooral Brazilië.” Sinds 2000, toen het bordeelverbod werd opgeheven, hebben prostituees een werkvergunning nodig en zijn ze belastingplichtig. De vrouwen van buiten de EU verdwenen uit de clubs. “Toen zaten we hier ineens met vijf meiden. Inmiddels zijn daar vrouwen uit Oost-Europa voor in de plaats gekomen, maar zo druk als vroeger is het nooit meer geworden”, bekent Cor. “Nu heb ik in de weekenden zo’n twintig dames in dienst en doordeweeks zo’n twaalf.”
De vrouwen werken via het opting-in-systeem: ze blijven grotendeels zelfstandig, maar dragen belasting af via de club. “De dames melden zich hier aan als prostituee. Dan gaan we eerst uitgebreid in gesprek, want ik wil zeker weten dat ze het vrijwillig doen”, zegt Cor. “Het is hun eigen verantwoordelijkheid om aan klanten te komen. Als ze op een avond geen klant hebben, verdienen ze ook niets. Anderzijds kunnen ze wel komen en gaan wanneer ze willen. Wij bieden hen veiligheid en zorgen voor schone kamers, condooms en handdoeken. Alles is geregeld. Ze huren een kamer bij ons en de klant betaalt dan weer een stukje huur.”

Gynaecoloog en sociaal werker
“Je bent hier maatschappelijk werker, politieagent en gynaecoloog tegelijk”, zegt Cor. “Als je zou weten wat we hier allemaal tegenkomen…” Voorheen werkte zijn vrouw Wendy ook in de club. “Wendy was voor de meiden een soort moederfiguur. Ze is inmiddels gestopt, ze kon niet meer tegen de ellende die je hier soms tegenkomt. Vervelende klanten, de problemen van de meiden. Wij weten zoveel van hen en hun achtergrond. Verhalen waar je soms niet vrolijk van wordt.”
Wordt Cor zelf weleens verleid? “Nooit! Ik ben een soort vertrouwenspersoon voor die meiden, ze noemen me allemaal papa. Of papi.”

“Bij een hele mooie vrouw heeft een man het gevoel dat-ie moet presteren, dat werkt intimiderend”

Rivaliteit
Aan de bar zit een Nederlands meisje. Met haar benen elegant over elkaar geslagen en een glas witte wijn voor zich, oogt ze als een vrouw in een chique hotelbar. Ik vraag aan barvrouw Nola of ze haar kent. “Zij werkt hier al een tijdje, maar is altijd erg op zichzelf. Ze verdient trouwens het meest van iedereen hier!” Ze krijgt gelijk: de rest van de avond zien we haar nauwelijks nog.
“Veel mensen denken dat de mooiste meiden het meest verdienen”, zegt Cor. “Maar het tegendeel is waar, want die mooie meiden zijn gewend dat mannen op hen af stappen. Ze zijn dat initiatief niet zo gewend, en dat heb je hier wel nodig.” Hij lacht. “En daarbij, bij een hele mooie vrouw heeft een man het gevoel dat-ie moet presteren, en dat werkt soms best intimiderend. Bij een iets minder mooie vrouw voelt-ie zich vrijer om aan te geven wat hij wil.”

“Een kut is een kut”

Alleen maar praten
Is er rivaliteit tussen de vrouwen? Nola – die na jarenlange horeca-ervaring op het Stadhuisplein sinds vier maanden in OQ werkt – denkt van niet. “Over het algemeen gunnen de meiden elkaar wel wat. En iedereen wil en doet weer wat anders. Wat de één leuk vindt, vindt de ander niets.” Een ‘pikorde’ is er dus niet. Het wijst zich vanzelf.
Overigens, verzekert ze, willen sommige mannen echt alleen maar praten. “Ik hoor het vaak van die meiden, zijn ze een uur boven geweest , wilde die man alleen maar babbelen en over zijn hoofd geaaid worden.”
Ze heeft nog één leuke anekdote. “Gisteren zaten hier twee Marokkaanse jongens aan de bar, grote mond, allemaal praatjes. ‘Een kut is een kut’, riep één van hen op een gegeven moment. Maar telkens als één van de meiden hen aansprak, werden ze stikverlegen. Na een half uur waren ze weer vertrokken.”

De stripper
De bloedmooie Nikki is een vast gezicht in OQ. De Poolse 30-jarige paaldanseres staat op het punt het podium te betreden. Twee jongens rennen nog snel naar de hal om een briefje van vijftig te wisselen voor vijfjes. Net op tijd zijn ze bij de krukjes bij de stripcatwalk. In zwarte kousen en een bh met glitters zwiert Nikki langs de paal, klimt naar boven en laat zich naar beneden vallen. Ze daagt het publiek uit haar aan te moedigen, voordat ze zich met sensuele bewegingen van haar bh en later haar slipje ontdoet. Geldbriefjes die net daarvoor onder het elastiek gestopt zijn dwarrelen daarbij over het podium. Bij de laatste bewegingen houdt ze haar hand voor haar intiemste plekje: het publiek hoeft niet alles te zien.

Nikki neemt plaats op de kruk naast me in min of meer aangeklede vorm. Mijn complimenten neemt ze met een charmante glimlach in ontvangst. Ze blijkt niet de eerste de beste. Dit jaar is ze het gezicht van Eros, een erotisch evenement in het Belgische Luik, vergelijkbaar met de Kamasutrabeurs. Trots haalt ze de flyer op haar telefoon tevoorschijn. Daar staat ze inderdaad, Miss Eros 2014.
Ze leerde zichzelf paaldansen, vertelt ze in perfect Engels. “Youtube tutorials, heel veel oefenen.” Naast stripteases in clubs zoals OQ danst ze ook shows. Nikki: “Daarbij voer je een act op, vertel je meer een verhaal. Hier entertain ik, verleid ik het publiek. Het is anders, maar allebei heel leuk en leerzaam.”
Ze kijkt naar het Nederlandse meisje dat in een split aan de paal hangt. “Zij studeert aan de circusschool, ze heeft een heel goede techniek. Binnenkort doet ze mee aan het EK paaldansen. Ze is hier om te leren entertainen.”

Stripper of prostituee
Mannen die met Nikki naar boven willen hebben pech. Een lapdance kunnen ze krijgen, en als ze haar op een drankje willen trakteren is dat ook prima. Net als alle meisjes in de club ontvangt zij daar provisie over.
Ook Ziya zet zich weer aan de bar. “In het buitenland is de lijn tussen stripper en prostituee veel kleiner”, zegt ze. “In Nederland hebben de strippers zelden seks met klanten.” Soms is het weleens vervelend voor de meisjes die met een klant in gesprek zijn en hopen dat hij mee naar boven gaat. Ziya: “Dan ben je net lekker in gesprek en dan wordt hij ineens afgeleid door wat zich op het podium afspeelt.”

“Als een man lief en aardig is, doe ik extra mijn best”

Studio Sport
In de hal hangen negen televisieschermen. Acht ervan tonen beelden van de beveiligingscamera’s waarmee de club in de gaten gehouden wordt. Op het negende scherm draait Studio Sport.
Nikki geeft een lapdance op de rode zitjes aan twee Oost-Europese mannen. Tony houdt het tafereel via de camera goed in de gaten. “Ze hebben nog niet betaald hè”, zegt Michel ineens.
“Oh, dan is er een miscommunicatie geweest. Nikki is al begonnen.” Tony loopt er naar toe en na een korte onderbreking kan de lapdance vervolgd worden. Eén van de mannen slaat Nikki op haar billen terwijl de ander joelt. Respectloos, maar geen reden om in te grijpen. Nikki gaat onverstoord door.
“Nee, het waren geen leuke mannen”, zegt ze na afloop. Ze haalt haar schouders op. “Maar ze hebben zichzelf ermee. Als iemand geen respect toont doe ik het minimale, zonder plezier. Is een man daarentegen lief en aardig, dan doe ik juist extra mijn best.”

Geen cent verdiend
De nacht vordert. Een Braziliaanse vrouw probeert een klant te scoren. Haar handen glijden over ruggen en schouders en soms maakt ze een sexy dansje naast de kruk. Ze weet dat ze niet te opdringerig mag zijn, daar heeft ze al een paar gesprekken over gehad met Cor. Veel vrouwen zijn boven. De anderen drinken wat met de gasten. Zij verdienen hun geld vannacht vooral met animeren; ze ontvangen provisie op de champagne en piccolo’s die de klanten voor hen bestellen. “Daar zijn natuurlijk trucjes voor”, vertelt één van de vrouwen later. “Als we alles op zouden drinken kunnen we halverwege de avond niet meer lopen.”
Een viertal vrouwen heeft het voor vanavond wel gezien en drinkt thee in het zitje langs de wand. Ze hebben vanavond geen cent verdiend, concludeer ik. Eén van de danseressen heeft haar benen op de barkruk naast zich gelegd en masseert haar kuiten.

De oudere man in pak en stropdas zit er nog steeds. In zijn armen heeft hij een wat oudere vrouw. Net als hij maakt ze een sombere indruk en haar gezicht oogt wat verlopen. Haar hoofd leunt tegen zijn borst en hij houdt haar stevig vast. Ze zeggen niets. Na een tijdje vertrekken ze naar boven.

“Ik ben eigenlijk twee personen”

A happy day
Het is vijf uur. Nikki komt weer even bij me zitten. Ze heeft nu vijf optredens gedaan en tussendoor deed ze lapdances. Moe? “Ja, een klein beetje”, bekent ze. Waar de prostituees kunnen komen en gaan als ze willen, is zij tot het einde van de nacht geboekt.
“Weet je…” Haar lichtblauwe ogen omrand met zwart oogpotlood staan ineens meisjesachtig kwetsbaar. “Ik heb eigenlijk twee persoonlijkheden. Als je mij overdag in de stad tegenkomt, in spijkerbroek, petje op, zonder make-up, zou je me niet herkennen. Ik ben eigenlijk heel verlegen, gevoelig. Ik heb veel onzekerheden.” Ze glimlacht. “Maar op het podium valt die onzekerheid van me af. Daar laat ik mezelf gaan, verleid ik, toon ik mijn sexy, vrouwelijke kant.” Een soort alter ego? Ze knikt. Toch is het niet altijd makkelijk, bekent ze. “Als dingen privé goed gaan, dan gaat het dansen, lachen en flirten helemaal vanzelf. Dat is een happy day. Maar als ik niet gelukkig ben, een sad day, en ik moet van mezelf toch…” Ze toont haar verleidelijke glimlach om aan te geven wat ze bedoelt. “…dan is het weleens lastig.” Wat voor nacht heeft Nikki vandaag? Ze hoeft niet lang na te denken. “A happy one!

Onze nacht in de OQ zit er weer op. Tony houdt galant de deur voor ons open en we bedanken de mannen voor hun gastvrijheid. Voordat we naar buiten stappen zien we nog net de jongen uit Delft met een langbenig Pools meisje naar boven lopen.