Noorse wafels in de zeemanskerk

Foto: geertjevanachterberg.nl

De Noorse Zeemanskerk viert volgend jaar haar 100-jarig jubileum. Waar de kerk in hoogtijdagen door zeventigduizend Noorse zeelieden per jaar werd bezocht, is het nu een ontmoetingsplek voor Noorse expats, studenten, vrachtwagenchauffeurs en Noren die zich in Rotterdam gevestigd hebben. Hoewel er nog wekelijks kerkdiensten worden gehouden en de scheepvaart een belangrijke rol speelt, is het vooral een plek waar we ons even in Noorwegen wanen.

Tekst: Karin Spillenaar-Koolen | Foto’s: Geertje van Achterberg
(Verschenen op: Vers Beton)

800px-Rotterdam_noorse_zeemanskerk
Beeld: wikipedia

In de tijd dat ik nog vanuit zuid door de Maastunnel naar het centrum fietste, kwam ik er dagelijks langs: het kleurrijke houten dorpskerkje in het park bij de Euromast. Als duidelijk wordt dat het hier een Noorse Zeemanskerk betreft, roept dit beelden op van stoere, bebaarde Vikingen die aan lange houten tafels lachend de drinkhoorn heffen en elkaar stoere verhalen vertellen over hun avonturen op de wereldzeeën. Tijd dus om een kijkje te gaan nemen.

Trots
Vrijdagmiddag. Ik heb een afspraak met Ingrid Aelbers, secretaresse en ‘vraagbaak’ van de kerk. In de ruime keuken schenkt Ingrid twee mokken koffie in en we nemen plaats in de huiskamer. De zithoek bestaat uit rieten stoelen om een houten tafel, die bezaaid ligt met Noorse kranten. In de vitrinekast prijken kleurrijke schalen en prachtig houtsnijwerk. In de hoek een oude staande klok. Dominee Ole Andreas Holen en manager Dagfinn Skogøy zitten aan de houten eettafel te lunchen. Helemaal links in de ruimte bevindt zich het kerkgedeelte. Aan de andere kant van de huiskamer zijn de kantoren en een leeskamer gehuisvest.
“Volgend jaar hebben we twee jubilea, want ik woon dan precies twintig jaar in Nederland”, lacht Ingrid. Ze is getrouwd met een Nederlandse man en spreekt vloeiend Nederlands, Engels en Noors. “Veel werknemers van de kerk blijven niet langer dan vijf jaar in dienst. Ik zorg hier voor de continuïteit, maak nieuwe mensen wegwijs in Rotterdam.” Ingrid is trots op de kerk, die eigendom is van de Noorse zeemansmissie en sinds 1999 op de lijst van Rijksmonumenten staat.

Kroegen en bordelen
Vroeger was de kerk een ‘huis weg van thuis’ voor Noorse zeelieden die de Rotterdamse haven aandeden. Noren speelden altijd een prominente rol in de Rotterdamse scheepvaart. In 1880 vestigden Noorse predikanten zich in Rotterdam om zich te ontfermen over de Noorse zeelieden, die vaak jarenlang van huis waren en lange tijd aan wal bleven. Zij waren veelal vaste klanten in de kroegen en bordelen rond het havenkwartier. Armoede en eenzaamheid lagen op de loer. In de zeemanskerk konden zeelieden hun post ophalen, brieven versturen, telefoneren en kranten lezen. Ze konden hun geld in bewaring geven om te voorkomen dat ze alles uit zouden geven. Natuurlijk werden er kerkdiensten georganiseerd en kon er gesproken worden met een predikant.

Andere tijden
Naarmate het havengebied groeide werd het verblijf aan wal korter. Vandaag de dag zijn Noorse zeelieden een zeldzaamheid. Hoewel er jaarlijks nog duizenden Noorse vaartuigen de Rotterdamse haven aandoen, zijn vaak alleen de kapitein en een enkele matroos Noors. De rest van de crew komt van de Filippijnen of andere landen waar men goedkope arbeid haalt. Schepen meren niet langer aan in Katendrecht of de Coolhaven, maar verblijven in de afgelegen Europoort.

De zeelieden komen niet meer naar de kerk, dus gaat de kerk naar de zeelieden. Ingrid: “Wij kijken welke schepen zijn aangemeerd en onderzoeken of er Noren aan boord zijn. Zo ja, dan gaan we op bezoek. We maken een praatje en nemen kranten en wafels mee. De mensen vinden zo’n nieuw gezicht vaak hartstikke leuk. Je zit op een boot toch steeds met dezelfde mensen opgescheept. Letterlijk!” De kerk komt nadrukkelijk niet om te evangeliseren. “Wij zijn te gast en luisteren naar de wensen van degene die we bezoeken. Vaak vinden ze het gewoon al fijn om even Noors te kunnen praten.”

Noorse kolonie in Rotterdam
Onderwijl zit een ouder echtpaar in de huiskamer de krant te lezen. Het is een gemoedelijk tafereel. Het paar bivakkeert ’s winters in Spijkenisse, maar ’s zomers gaan ze terug naar Noorwegen. “Mijn man moest naar Nederland voor werk in de haven en wij gingen mee”, vertelt de vrouw. “Dat was zeventien jaar geleden. Nu ben ik gewend – ik heb kleinkinderen hier. Maar in het begin had ik heimwee, zat hier hele dagen. Dit was mijn tweede thuis.”
Het aantal Noren in Rotterdam wordt door de kerk geschat op 250. Een deel hiervan vormt een harde kern. “Dat noemen wij hier de Noorse kolonie”, vertelt Ingrid. “Noren die hier al heel lang wonen, of getrouwd zijn (geweest) met een Noor en kinderen hebben.” Zij zijn de vaste gezichten in de kerk. De kerk wordt echter ook bezocht door expats, studenten, nieuwsgierige toeristen uit Noorwegen en soms door vrachtwagenchauffeurs. Ingrid: “Iedereen is welkom. Wij bieden een veilige, warme plek, echt een stukje Noorwegen in Rotterdam.” De kerk organiseert tal van sociale en culturele activiteiten. Van familiedagen tot een gezellige kerstmarkt en het gezamenlijk nuttigen van een traditionele Noorse maaltijd. Geïnteresseerden kunnen hier Noorse taallessen volgen.

Kaarsje voor de Noorse schepen
Zondagmorgen. Dominee Ole Andreas Holen draagt nu zijn witte gewaad. De schemerige ruimte wordt gekenmerkt door glas in lood en geschilderde Bijbelse figuren die vanaf het plafond neerkijken op de dertig kerkgangers. Aan onzichtbare draadjes hangen houten schepen. Er wordt gezongen en gelachen. Eén voor één worden de jongeren op de eerste rij, die eerder vanmorgen belijdeniscatechisatie hebben gevolgd, uitgenodigd om een kaarsje aan te steken. De eerste kaars brandt voor Nelson Mandela, de tweede voor Syrië en de derde voor alle Noorse schepen in de Rotterdamse haven. Een vrijwilligster dekt onderwijl de eettafel met schalen gebak, wafels met aardbeienjam en verse koffie voor na de dienst. Een bosje paarse tulpen verfraait de tafel.

Gemeenschap
“Steeds minder Noren gaan naar de kerk, maar doop en belijdenis is voor velen nog een vanzelfsprekendheid”, vertelt een jonge Noor als we aan de koffie zitten. “De diensten zijn ook laagdrempelig”, vult zijn moeder aan. “Kom je, dan is het goed. Kom je niet, ook goed.”

Samenzijn en gemeenschapsgevoel lijken voor velen dan ook belangrijker te zijn dan de kerkdienst zelf, blijkt uit gesprekken met de kerkgangers. De helft van de mensen die de Noorse Zeemanskerk bezoekt is niet gelovig, maar vindt het simpelweg fijn om bij elkaar te komen. De hartvormige wafels, het nostalgische Noorse interieur en de gebreide truien: het geeft een gevoel van thuis. Gezelligheid en saamhorigheid. Het is de vraag of een ‘gewoon’ Noors buurthuis dezelfde bindende kracht zou hebben als de zeemanskerk. Vermoedelijk niet. De Noren zijn trots op hun zeemanskerk in het park, die haar sporen in Rotterdam heeft verdiend. En die naam, die blijft gewoon lekker stoer!

1 reactie

  1. Mooi sfeervol portret, niet in de laatste plaats ook door de foto’s. Ik kende het gebouw; we zijn er vaker aan voorbijgereden. Typisch toch; mensen in den vreemde zoeken elkaar altijd weer op. Noren, Nederlanders, Turken, Marokkanen. Misschien is het idee een vergelijkbaar verslag te schrijven over een of meerdere moskeeën in Rotterdam?

Reageren?