De Afrikaandermarkt: one size fits all

Een stad wordt weliswaar ontworpen door architecten, planologen en politici, maar gekleurd door de mensen die er wonen, werken en leven. Karin gaat elke twee weken op zoek naar de gezichten, verhalen en de dagelijkse realiteit van Rotterdam en de Rotterdammers. Deze week is Karin op de Afrikaandermarkt. Met foto’s van Menno van der Meer.

Door: Karin Spillenaar-Koolen
Gepubliceerd op Vers Beton

De markt op het Afrikaanderplein is the place to be voor iedereen die de culturele diversiteit van Rotterdam aan den lijve wil ervaren. De wijk wordt al meer dan honderd jaar bepaald door steeds nieuwe groepen mensen uit alle windstreken die zich hier vestigen. Je vindt hier producten uit pakweg 55 verschillende landen, van bakkeljauw, pastechi, okra’s en Turkse pizza tot Hollandse aardbeien en gebakken schol. Tal van etniciteiten en culturen komen hier samen voor de wekelijkse boodschappen.

One size fits all
Het is woensdagmiddag en het Afrikaanderplein stroomt langzaam vol. Twee Rotterdamse vrouwen van rond-de-vijftig geven elkaar amicaal drie zoenen. “Kommie vandaag weer snoep kopen, An?” “Nee, noten!” Al kletsend lopen ze samen de markt op. Bij een kledingrek blijft het tweetal staan. “Vind je dit niks?”, vraagt An aan haar vriendin terwijl ze een zwarte broek omhoog houdt. “Daar pas ik toch nooit in, joh.” De Pakistaanse verkoper komt aangesneld en verzekert de dames ervan dat iedereen in deze broek past. Om zijn woorden kracht bij te zetten trekt hij de taille van de broek wijder. “One size fits all”. Het tweetal bedankt en wandelt verder.

Mohammed
“Derde keer trakteren!”, roept Mohammed als we elkaar voor de zoveelste keer tegen het lijf lopen. We raken aan de praat. “Waarom ik naar de Afrikaandermarkt kom vraag je?” Mohammed knikt met zijn hoofd richting café Het Tapperijtje om aan te geven dat we daarheen moeten als we dergelijke zaken gaan bespreken. “Kom! Theetje drinken.” Zijn trolley, volgeladen met aardappelen, uien en bossen munt en peterselie, trekt hij met zich mee.

Mohammed is geboren in Marokko en kwam twintig jaar geleden naar Nederland. Sindsdien woont hij in IJsselmonde, vertelt hij als we even later achter een dampende kop thee zitten. Op de markt verkoopt hij tassen, riemen en sieraden. Elke zaterdag staat hij op de Afrikaandermarkt met een mooie standplaats op de kruising. Woensdag zou hij het moeten doen met een plekje achterin. Daar past hij voor. “Zonde van mijn tijd”. In Parijs doet Mohammed zijn inkopen bij groothandels: “In Frankrijk is zoveel meer keuze dan in Nederland. Mooie spullen voor een goede prijs!”

“Hier vallen de klappen”
Die goede prijs blijkt meer noodzaak dan luxe. Veel marktkooplieden verkeren in zwaar weer. Vorig jaar zijn de standprijzen op de Rotterdamse markten met 32 procent verhoogd: voor velen de genadeklap. Laurensz van der Burg (voorzitter van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel): “De hele Afrikaanderwijk kent economische misère en veel kooplieden kwamen voorheen al nauwelijks rond. Prijsstijgingen, maar ook Europese wetgeving, maken het voor de markt steeds moeilijker. De meeste handelaren zijn tegenwoordig al blij met een kleine winst op een dag.”

Mohammed houdt zijn hoofd nog boven water. Hoe ziet hij de toekomst? “Moeilijk”, bekent hij. “Hier vallen de klappen. Inkoopprijzen en onkosten gaan omhoog, maar de klanten willen nog steeds een lage prijs betalen.” Veel marktkooplui zien zich genoodzaakt om hun prijzen te verhogen en kunnen daardoor steeds lastiger concurreren met winkeliers. Bezoekersaantallen lopen terug en veel kramen staan leeg. Mohammed gebaart naar zijn collega’s bij het voedsel. “Mensen moeten altijd eten, maar je koopt niet iedere week een nieuwe tas.”

Op de markt is je gulden een daalder waard. “Een kilo mandarijnen, voor maar éééén euro!” De Turkse Karan (“ze noemen me hier Kurry”) is trots op zijn kraam. Hij verkoopt onder meer zoete komkommertjes, naar eigen zeggen een kruising tussen komkommer en pompoen. Iedereen die langsloopt mag een stukje proeven. Karan gebruikt een vergiet dat hij met tape aan een oude bezemsteel bevestigd heeft om de stukjes uit te delen. Hij is het zonnetje van de markt en dat loont.

“Je moet er wat van maken”
“Je moet er wat van maken”, meent ook Arie vanachter zijn kraam. Hij verkoopt van-alles-en-nog-wat: van wc-eend tot chocoladerepen. “Blijven lachen, een dolletje maken met de klanten. Dan komen ze terug. Je kunt het bijltje erbij neergooien, maar wat gaat dat je opleveren dan?”. De zaak van Arie draait nog ‘best’, vindt hij zelf. “Tuurlijk, vroeger was het anders, gezelliger ook, maar wat koop je daarvoor? Sommige van die jongens zitten hier met zo’n muil.” Hij houdt zijn knoestige hand onder zijn gezicht om aan te geven over wat voor muil hij het heeft. “Dan ken je toch niet anders verwachten dan dat de klanten van je wegblijven.”

Freehouse
Dat alles staat of valt met de manier waarop je jezelf en je koopwaar presenteert, begrepen ze ook bij Freehouse, een stichting die zoekt naar coöperatieve werkverbanden tussen bewoners, ondernemers en onderwijsinstellingen in de Afrikaanderwijk. In 2009/2010 ontwikkelde Freehouse diverse projecten en interventies binnen de bestaande Afrikaandermarkt. Doel: de markt aantrekkelijker maken. Marktkooplui werden gekoppeld aan kunstenaars en ontwerpers die hen hielpen hun kraam aantrekkelijker in te richten. Biologische producten werden als zodanig op de kaart gezet, een fruitkraam specialiseerde zich in smoothies en de groenteboer verkocht kant-en-klare soeppakketten. De markt kreeg een heuse foodcourt en er werd een modeshow georganiseerd met de stoffen en kleding die op de markt verkrijgbaar waren. In de zomer van 2010 werden er drie unieke markten rondom de thema’s mode en design, food en samenleven georganiseerd.

De projecten werden een groot succes en veel marktlieden namen de ideeën van Freehouse dankbaar in gebruik. Toch lijkt de invloed van dit mooie initiatief door recessie en het verloop op de markt alweer vervaagd. Een aantal kramen houden de nieuwe inrichting en uitvoering door de jaren heen in ere, maar veel kooplui zijn terug bij oude gewoontes en gebruiken. Momenteel ontwikkelt Freehouse nieuwe activiteiten om de unieke kwaliteiten van de markt zichtbaar te maken.

Het zit in het bloed
De markt is als een virus dat in je bloed zit, zo blijkt uit de verhalen van veel kooplui. Dat zeg je niet zomaar vaarwel. De dame van de kaas denkt nog lang niet aan stoppen. “Ik sta al zo lang op de markt, kind!”, zegt ze. “Wat moet ik anders gaan doen?” Ze lacht om het idee. “Nee hoor, we gaan gewoon door. Ik ken niet anders, ik kan niet anders en ik wil niet anders, zeg ik altijd maar!”

Samen praten over je allergrootste nachtmerrie

Je kind verliezen. Het is de grootste nachtmerrie van elke ouder. Voor Willem Vermeijden (53) werd deze nachtmerrie op 10 mei 2012 werkelijkheid. Zijn dochter Merel beroofde zichzelf, na een periode van vage psychische klachten, op 23-jarige leeftijd van haar leven. Willem kwam terecht in een achtbaan van emoties, gedachten en gevoelens. Zijn wereld stortte in. Nu start hij een lotgenotengroep voor ouders die een kind verloren hebben.

ouder-lotgenoten WillemKlik hier om het (ingekorte) artikel in het Rotterdams Dagblad te bekijken, of lees verder.

Lotgenotengroep
“Een kind krijgen is het mooiste dat er is, maar daar staat tegenover dat een kind verliezen het ergste is dat er is”, vertelt Willem. “Na het overlijden van Merel voelde ik wanhoop, verdriet, pijn, eenzaamheid en verwarring – alles tegelijk. Maar ook schuldgevoelens naar Merel. Ik had het niet goed gedaan, zo oordeelde ik. Ik schaamde me naar de buitenwereld. Het was en is een heel pijnlijk proces om daar uit te komen.”

“De eerste periode na het overlijden vond ik veel steun bij familie en dierbaren”, vertelt Willem. “Echter na een tijdje vond ik het moeilijk hen weer te belasten met mijn verdriet. Zij konden hun leven na verloop van tijd weer oppakken, maar voor mij werd het verdriet om het gemis van mijn dochter alleen maar groter. En daarmee ook de behoefte om te delen.”

“Ik vond het moeilijk om mijn omgeving telkens weer te belasten met mijn verdriet, terwijl het verdriet alleen maar groter werd”

Vanuit de behoefte om ouders te ontmoeten die ook een kind verloren hebben, is Willem op zoek gegaan naar een ouder-lotgenotengroep. Zonder succes. “Er bleken wel verenigingen te bestaan, maar deze organiseren slechts één ouderweekend per jaar. Het verbaasde mij dat er geen groep bestond die elkaar vaker treft, zeker omdat de actualiteit zoveel aandacht besteedt aan kindverlies.” Daarop besloot Willem om zelf een ouder-lotgenotengroep op te richten.

2013-08-19-17-34-48.terschelling augustus 2013Rond-de-tafel gesprekken
Middenin Willem’s gezellige huiskamer staat een houten ronde tafel. Hier wil Willem straks (twee keer per maand) de bijeenkomsten houden. De bedoeling is om persoonlijke verhalen, gedachten en gevoelens met elkaar te delen. Herkenning en support zijn hierbij de sleutelwoorden. Willem: “Iedere ouder doorloopt zijn eigen unieke rouwproces en hoewel iedereen dit zelf moet doen, hoeft dit niet alleen. Wat ik persoonlijk ervaren heb is dat anderen bijvoorbeeld op het juiste tijdstip moeten zeggen dat je als ouder alles gedaan hebt dat je kon. Eigen schuldgevoelens kunnen zo’n aanname blokkeren.”

Omdat Willem geen ouders ontmoette die zelf een kind verloren hebben, is hij boeken gaan lezen van schrijvers die dit hebben meegemaakt en hierover verhalen. Willem: “Het frappeerde mij wat ik allemaal herkende, ondanks dat onze kinderen op heel verschillende manieren om het leven zijn gekomen. Het lezen van de boeken is echt een hele grote steun voor mij.” Het bracht Willem op het idee om boeken een belangrijke rol te laten spelen in de groepsbijeenkomsten. Een bijzondere boekenkring dus.

Thema’s
Tijdens de groepsbijeenkomsten zal er gewerkt worden met thema’s, zoals schuld- en schaamtegevoelens, zingeving of het oppakken van het dagelijks leven, zoals werk. Het is volgens Willem belangrijk om met thema’s te werken in een groep. “Dit vormt een vehikel om met elkaar in gesprek te raken. Je kunt niet om tafel gaan zitten en de vraag stellen waar we het over zullen hebben.” De thema’s haalt de groep uit de boeken van schrijvers die over het verlies van hun kind schrijven. De deelnemende ouders lezen voorafgaand aan de bijeenkomst één of meerdere hoofdstukken uit een boek dat door de groep geselecteerd is en dat wordt vervolgens besproken. Willem: “Wat heeft ons geraakt? Wat herkenden we, of juist niet? Hoe zijn wij hier mee omgegaan? Zulke vragen komen aan de orde.” Ook films, krantenartikelen of muziek kunnen overigens als inspiratiebron dienen. “Denk bijvoorbeeld aan de muziek die gedraaid werd bij de uitvaart, of een andere muziekstuk dat troost geboden heeft. Iedereen kan iets inbrengen wat hij belangrijk vindt om te bespreken met elkaar.”

“Ik geloof dat de doodsoorzaak niet het belangrijkste is. Het basale gevoel is dat je als ouder je kind had moeten beschermen”

Geen therapie. Wel saamhorigheid
Willem, Gestalttherapeut en docent Maatschappelijk Werk aan de Hogeschool Rotterdam, benadrukt dat de lotgenotengroep pertinent geen therapiegroep is. “Ik ben zelf deelnemer. Als therapeut zet ik me in voor mensen die het moeilijk hebben, terwijl ik in het contact met lotgenoten juist saamhorigheid en gelijkheid beleef. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje en juist die gelijke positie is essentieel voor de groep.

De lotgenotengroep maakt geen onderscheid in de wijze waarop een kind is overleden. “Ik geloof dat de oorzaak niet het belangrijkste is”, legt Willem uit. “Het basale gevoel is dat je als ouder je kind had moeten beschermen en dat je daarin hebt gefaald. Na het verlies is er alleen maar pijn en verdriet. Alles is anders en niets is meer vanzelfsprekend. Ouders staan voor de opgave om hun leven opnieuw richting en betekenis te geven. Dit vormt de rode draad.”

In het contact met anderen voelde Willem zich lange tijd ‘die vader van het overleden kind’. Willem: “Ik vond het moeilijk om me in het bijzijn van andere mensen een houding te geven. Daardoor ben ik ook gaan beseffen hoe belangrijk lotgenotencontact is. Lotgenoten kunnen elkaar de kracht geven om het verlies te dragen en elkaar helpen weer richting te geven in het leven.”

2013-08-19-17-21-09.logo rouwgesprekken 1Het verdriet is nog onmiskenbaar aanwezig, maar recentelijk ervaart Willem ook een kracht waar hij zich niet eerder bewust van was. “Vanuit die energie is het plan voor de lotgenotengroep ten uitvoer gebracht. Ik voel de behoefte om het overlijden van Merel en mijn leven samen te laten komen. Ik heb me erbij neergelegd dat het verlies van mijn dochter mij de rest van mijn leven bezig zal houden.”

(Belangstellenden kunnen zich aanmelden via de website http://rouwgesprekken.nl. Er zijn geen kosten aan deelname verbonden.)

Aan tafel bij ‘Hotspot Hutspot’

[Dit artikel is ook geplaatst op Vers Beton, in de categorie: De makers van Rotterdam.]

IMG_2613Hotspot Hutspot: een ‘hotspot’ voor tieners en ‘hutspot’ voor de gasten!

Tieners die na schooltijd en in het weekend vrijwillig komen koken en bedienen in een restaurant? Bob Richters kreeg het voor elkaar. Met zijn project Hotspot Hutspot zet hij zich in om tieners (10-15) en buurtbewoners in de Rotterdamse wijken Lombardijen en Schiebroek actief te betrekken bij stadslandbouw en om gezonde voeding binnen hun bereik te brengen. Braakliggende terreinen in de wijken worden moestuinen; leegstaande panden worden omgetoverd tot restaurants. Tieners lopen hier na schooltijd gewoon binnen. Niet om te chillen of om tafelvoetbal te spelen, maar om te koken en een hapje mee te eten.

Een groot succes, zo blijkt onder meer uit het feit dat de restaurants vaak tot de nok toe gevuld zitten. Met zijn project Hotspot Hutspot bemachtigde Bob 30 september (2013) een plaats in de finale van de landelijke competitie Groen en Doen, een competitie voor projecten die natuur, landschapsbeheer en ‘groen in de stad’ bevorderen. Bob mag zijn projectplan voor Hotspot Hutspot ter beoordeling indienen bij een deskundige jury en maakt daarmee kans op €25.000,-.

Alishya

Met een stralende glimlach verschijnt de 11-jarige Alishya aan onze tafel. “Heeft het u allemaal gesmaakt?”, vraagt ze beleefd, maar ook nieuwsgierig. Ze heeft immers zelf de laatste hand gelegd aan het voorgerecht. Na een volmondig ‘ja’, neemt Alishya de borden van tafel en verdwijnt richting keuken.  Dit mag, hoewel Bob eigenlijk pas net aan zijn soep begint. Hij heeft dan ook de hele tijd zitten kletsen. Met in elke hand een bord begeeft het meisje zich naar de keuken. Onderweg loopt ze kok Melvin tegen het lijf. “Je mag pas vragen of je de borden mee kan nemen als iedereen klaar is met eten”, legt hij haar vriendelijk uit. Snel worden de borden terug op tafel gezet en met een klein pruillipje staat Alishya even later in de keuken. Melvin slaat haar bemoedigend op de schouder. “Geeft toch helemaal niks, meid, dat moeten we allemaal leren.”

Problemen thuis en op school

IMG_2616‘Lomba’ en ‘Skibroek’, worden de locaties in respectievelijk Lombardijen en Schiebroek genoemd. Dit jaar komen daar nog twee locaties bij: een restaurant in Heijplaat en één in Crooswijk. Niet de beste wijken van Rotterdam dus. Deze wijken kenmerken zich door hoge werkloosheid, armoede en een gebrek aan sociale cohesie en buurtbinding. “Na schooltijd is hier eigenlijk niets te doen voor de kinderen”, stelt Bob. “Ze hangen dus maar thuis op de bank, kijken de hele middag televisie. Of nog erger, ze hangen rond op straat en zorgen daarmee voor overlast.”

Veel van de tieners hebben problemen thuis of op school en kampen met een laag zelfbeeld. Bob: “Er leven hier veel kinderen die eigenlijk geen kind meer kunnen zijn. Ze moeten op jonge leeftijd al zelfredzaam zijn en opdraven voor de zorg van jonge broertjes en zusjes. Hierdoor verharden ze, krijgen een grote mond en proberen zichzelf op die manier te beschermen.” Hoewel Bob niet graag in problemen denkt, erkent hij dat problemen wel degelijk bestaan. “Je hoort hier verhalen van kinderen die gepest worden, of die elkaar tijdens het eten vertellen hoe zij vroeger geslagen werden. Ik wil die kinderen hier een veilige en gelukkige plek bieden, zodat ze hun zorgen even kunnen vergeten en een succeservaring mee mogen maken. Het uitserveren van een maaltijd waarbij je zelf de producten hebt mogen telen en bereiden, geeft voldoening.”

Een andere zorg van Bob is het eetgedrag in de wijken. “Veel gezinnen eten erg ongezond. ’s Avonds laat nog even naar de snackbar en een frietje of een frikadel scoren is voor sommigen de normaalste zaak van de wereld. Veel van de tieners komen uit eenoudergezinnen waar weinig geld is en een fatsoenlijke maaltijd ontbreekt. Kennis over gezonde voeding hebben ze vaak niet.”

Hotspot Hutspot haalt de tieners van straat en biedt hen in de eerste plaats een leuke, zinvolle tijdbesteding. Ze maken kennis met stadslandbouw en leren over het telen en bereiden van gezond en biologisch eten. Bob: “Ze leren dat aardappelen niet aan een boom groeien.” Dertig procent van alle producten haalt het restaurant uit de eigen tuin. Het brood komt uit eigen keuken. De overige producten worden uit de buurt gehaald, bijvoorbeeld bij de lokale zorgboerderij. Terug in de keuken van het restaurant bereiden de tieners de zelfgeteelde groente, onder begeleiding van een vrijwilliger en een kok, tot culinaire gerechten. Deze gerechten worden vervolgens uitgeserveerd aan de gasten: een driegangenmenu kost €7,-.

Bij Hotspot Hutspot krijgen de kinderen gelegenheid om hun talenten te ontwikkelingen, werkervaring op te doen en te werken aan hun arbeidsvaardigheden. Bob werkte zelf als docent handvaardigheid op het LBO en in het praktijkonderwijs. “Onderwijs betekent voor mij talent versterken, doen wat je leuk vind en daar steeds beter in worden”, zegt hij. “Hier ontdekken de kinderen ze waar ze goed in zijn en wat ze leuk vinden. Je ziet ze soms enorm groeien als ze hun plekje eenmaal gevonden hebben. Ze bloeien op, krijgen meer zelfvertrouwen. Dat is geweldig om te zien!”

Pompoen!

IMG_2620Het restaurant maakt dagelijks ruimte voor zeven tieners in de keuken. Daarnaast zijn er acht vrijwilligers werkzaam (in de moestuinen en in het restaurant) en stelt het project acht plaatsen voor re-integratiejongeren beschikbaar. Laatstgenoemden kunnen eventueel doorstromen naar de ‘payroll’, stelt Bob. Per wijk is er ruimte voor vier betaalde krachten.

Genoeg man aan boord om de boel draaiende te houden! Elke week serveert het restaurant een ander menu. Deze week staat alles in het teken van pompoen. “Drie gangen met pompoen is culinair natuurlijk heel onverantwoord”, zegt Bob, “maar daarom juist zo leuk!”
Om 15u30 staan er zeven meiden voor de deur aan de Dumasstraat. Zij komen vandaag koken. Het restaurant kan dagelijks ruimte maken voor zeven tieners in de keuken. Eerst wordt de boel mise en place gemaakt. Hoewel geen van de meiden het een leuk klusje vindt (“mijn ogen gaan altijd zo tranen!”), worden er talloze uien gesnipperd. Voordat de eerste gasten arriveren eten de chefs gezamenlijk een gezonde maaltijd volgens de schijf van vijf. Zelfs het brood komt uit eigen keuken. Laat die gasten nu maar komen!

Het voorgerecht bestaat uit pompoensoep. Hierna volgt de pompoengnocchi met kabeljauw en garnaaltjes en we eindigen het weldadige menu met pompoentaart. De taart is het werk van Nakeesha. Eerder deze week, tijdens het proefkoken, kwam de taart te dik en machtig uit de oven. Nu is hij perfect. Ik complimenteer Nakeesha met het overheerlijke dessert. Verlegen kijkt ze de andere kant op. Een kleine glimlach verschijnt op haar gezicht en verdwijnt dan weer. “Dank u wel”, zegt ze en snel gaat ze verder met haar bezigheid.

Voor de duidelijkheid: de tieners zijn volledig vrij om te komen en gaan wanneer zij willen. Vrijheid blijheid en geen enkele druk dus. Pas om half vier wordt voor de kok en de vrijwilliger duidelijk wie er vandaag komen koken. “In de praktijk kan het dus voorkomen dat er niemand komt, maar dat gebeurt eigenlijk zelden”, stelt Bob.

Supergezellig

IMG_2624De tieners zijn volledig vrij om te komen en gaan wanneer zij willen. Pas om half vier wordt voor de kok en de vrijwilliger duidelijk wie er vandaag komen koken. “In de praktijk kan het dus voorkomen dat er niemand verschijnt, maar dat gebeurt eigenlijk zelden”, stelt Bob.

Hoe krijg je tienermeiden zover om na schooltijd en in het weekend te komen koken en bedienen? Nou, door het héél erg leuk te maken. “Het is hier altijd supergezellig”, zeggen Fatima en Tomomi in koor. Fatima vindt het leuk om producten te leren eten en bereiden die ze daarvoor nog niet kende. “Daar leer je ook veel van!”, legt ze uit. Ook Nani mengt zich in het gesprek: “Soms heb ik wel eens geen zin om te komen”, bekent ze. “Bijvoorbeeld op vrijdagmiddag of op zondag, maar dan ga ik toch maar, want ik weet dat het leuk wordt.”

Blik op de toekomst

Het project werkt samen met woningcorporaties Havensteder en Vestia, die terreinen en panden ter beschikking stellen. Op dit moment ontvangt Hotspot Hutspot voor de locatie in Lombardijen maandelijks subsidie, maar dit bouwt wel af. Voor de locatie in Schiebroek wordt helemaal geen subsidie toegekend. Uiteraard hoopt Bob op het prijzengeld. Met dit geldbedrag kan hij investeren in gereedschappen om zijn 2.000 m2 aan moestuinen productiever en efficiënter te benutten. Er zal meer geteeld gaan worden in kisten en hiervoor zijn vruchtbare aarde en kruidenplanten benodigd. Ook zou het project gebaat zijn bij een elektrische grasmaaier en een vorkheftruck. Alles met als doel om zelfvoorzienend te worden. Dit is hard nodig om het project voort te laten bestaan. Op dit moment is Hotspot Hutspot deelnemer in de competitie Groen Dichterbij, van het Oranjefonds. Hiermee kan nog eens een bedrag van 20.000 euro gewonnen worden. Dit geld zou goed gebruikt kunnen worden in zonnepanelen en wandisolatie.

Bidden voor elke gang

Een keuken vol tieners met verschillende culturele achtergronden zorgt soms voor verrassende situaties. Bob: “We zaten hier een keer met een groep Kaapverdische en Antilliaanse meiden. Die begonnen te bidden voor de eerste gang, te bidden voor de tweede gang en … ja, ook te bidden voor het toetje. Ze hadden nog nooit eerder meer dan één gang gegeten. En Marokkaanse jongens zijn vaak niet gewend om met mes en vork te eten. Dat leren wij ze ook.”

Bob heeft er vanaf het begin voor gekozen om meiden en jongens gescheiden te houden. In de praktijk betekent dat aparte kookdagen voor meiden en kookdagen voor jongens. “Marokkaanse jongens en Antilliaanse/Kaapverdische meiden, dat gaat over het algemeen niet goed samen. Daarom houden we dat gescheiden, kunnen de meiden ook lekker over meidenzaken praten.”

Baroeg Open Air 2013

De zesde editie van Baroeg Open Air werd een groot succes. Zo’n 6300 bezoekers trokken zaterdag naar het Zuiderpark, waar jaarlijks het gratis openluchtfestival plaatsvindt. “Een nieuw record”, zegt Leon van Rijnsbergen, artistiek leider van poppodium Baroeg.”

[Lees het artikel]

Baroeg

Foto’s van Baroeg Open Air 2013:

Ton Dekkers | Sarina Missot | Jolanda van Wijhe | John Schravesande | Eus Straver

De troonswisseling op Bonaire

IMG_3005Kralendijk/Rincon – Het is de nacht voor de troonswisseling, 02.30 uur, en het normaal zo rustige dorpje Rincon is in rep en roer voor het lokale feest Dia di Rincon dat de volgende ochtend uitbreekt. Er wordt de laatste hand gelegd aan de opbouw van de standjes en op verschillende plekken wordt gedanst en gezongen. De snèks hebben het geitenvlees en de leguanensoep al klaarstaan en verspreiden heerlijke geuren. In het buurtcentrum van Rincon hangt een groot scherm waarop de troonswisseling live te zien is.

Mensen druppelen langzaam binnen, een aantal Nederlanders, maar voornamelijk Bonairianen. De ouderen hebben een stoeltje weten te bemachtigen en zitten op een rustig plekje achterin. Veel mensen hangen aan statafels, lopen wat rond of zitten in de laadbak van hun pick-up. De organisatie deelt oranje kroontjes uit die dankbaar in gebruik worden genomen.

Op het grote scherm draait de voorbeschouwing van de abdicatie. Om 03.00 uur opent de Curaçaose band Komper de bijeenkomst en al bij de eerste klanken zwieren de aanwezigen de dansvloer op. Als de band het lied Remailo inzet, het bekende oogstlied en symbool voor Dia di Rincon, is het feest compleet.

Waarnemend gezaghebber Silvana Janga-Serfilia van Bonaire bedankt Koningin Beatrix in haar toespraak, net voor aanvang van de abdicatie. “De Koningin heeft Bonaire altijd een zeer warm hart toegedragen”. Instemmend geknik. Veel ouderen kijken met plezier terug op het zingen van de jaarlijkse aubade op Koninginnedag en hebben persoonlijke herinneringen aan bezoeken van de Koninklijke familie aan Bonaire. “Als kleine jongen mocht ik een keer koffie voor de koningin inschenken”, blikt een man terug. “Dat was een hele, hele grote eer voor mij.”

Jong en oud bevindt zich in het buurthuis. De jeugd uit nieuwsgierig, de ouderen uit respect voor het koningshuis en uit nostalgie. Velen van hen hebben de vorige troonswisseling nog meegemaakt. “Koningin Juliana, dat was echt mijn koningin”, zegt één van de dames terwijl ze de koffie aanpakt die iemand haar aanreikt. Toch hebben ook zij vertrouwen in de nieuwe koning. Beatrix heeft haar tijd gehad en mag het stokje overdragen naar haar zoon.

“Ssssht!”, wordt er geroepen wanneer er te hard gepraat of gelachen wordt. Twee oudere dames gebaren wild naar de jongen die hen zojuist het zicht op het scherm heeft ontnomen. Geschrokken doet hij een stapje opzij. Tijdens de abdicatie is het stil. Iedereen kijkt en luistert vol aandacht. “Dit maak je maar een paar keer in je leven mee”, denkt Shurandy. Wanneer Beatrix, Willem-Alexander en Máxima het Koninklijk Paleis betreden wordt er door de toeschouwers geapplaudisseerd. Ook wanneer de handtekeningen gezet worden en het Wilhelmus ingezet wordt, volgt een bescheiden applaus. De balkonscène waarin de Koninklijke familie naar het volk zwaait maakt meer indruk. Veel mensen maken foto’s van het grote scherm. Een historisch moment.

Ellen, overgekomen uit Curaçao om Dia di Rincon te vieren, heeft genoten van de troonswisseling. “Ik vond het heel mooi gedaan, prachtig”.  Ze moet wel wennen aan het idee van een koning. “Wat moet ik nu zingen? Oranje boven, leve de Koning..?”, lacht ze.

Alwin, Oranjefan en tevens verantwoordelijk voor het grote scherm, noemt het een eer om de troonswisseling op deze manier mee te maken. “Dit is de eerste troonswisseling die Bonaire op deze manier live mee kan maken, echt kan beleven”, zegt hij, wijzend op het grote scherm. Hij vindt het wel jammer dat de opkomst niet groter is. ‘Iedereen zou moeten kijken’, vindt hij. “Waar zijn de gedeputeerden, de politici? Het maakt niet uit of je voor of tegen Nederland bent, we zijn deel van het Koninkrijk en je moet hier zitten, uit fatsoen, uit respect!”.

Terwijl de mensen het buurtcentrum verlaten, staat Miriam nog naar het scherm te kijken. Ze is emotioneler dan ze had gedacht. “Ik vond het een heel goede koningin. Ik wens de nieuwe koning heel erg veel geluk en wijsheid. En natuurlijk Gods zegen”.

Terwijl op het Brionplein in Curaçao een enorm koor om 13.30 uur, parallel met Nederland, het koningslied zingt, viert Bonaire Dia di Rincon. Hier en daar een oranje shirt of decoratie, maar vooral de Rinconese folklore. Na de balkonscène krijgt oranje weinig aandacht meer. Het Koningslied zal via de radio op Bonaire ten gehore gebracht worden. De vraag is, voor wie? De rest van de dag barst het hier uit zijn voegen van het feestgedruis. De hoofdstad Kralendijk is uitgestorven. Bonaire heeft een nieuwe koning en daar zijn de mensen blij mee. Maar vandaag is de dag van Rincon.

Dit artikel is gebruikt in het Algemeen Dagblad van 1 mei 2013: Afbeelding